Op mijn tweede dag in Huanchaco komt er rond 09.00 uur in de ochtend een nieuwe kamergenoot mijn kamer binnen. Het is Hugo, een jongen van 32 jaar afkomstig uit Quebec. Hugo spreekt zowel Engels, Spaans als Frans en is een echte wereldreiziger. Hij heeft alle continenten al wel een keertje gehad en weet overal wel een verhaal over. Daarnaast heeft Hugo een vrijwel onbeperkte hoeveelheid energie. Hij is vannacht per nachtbus naar Huanchaco gekomen en heeft de laatste 5 kilometer vanaf de hoofdweg naar het dorpje gelopen met zijn backpack, omdat zijn bus naar Trujillo ging en niet naar Huanchaco. En nu staat hij in mijn kamer en vraagt hij me of ik vandaag met hem mee wil gaan naar Chan Chan, een grote archeologische ruïne een paar kilometer verderop. Chan Chan staat op de Unesco werelderfgoed lijst en dat is niet voor niks; De Chimu (een oud volk uit deze regio) bouwde deze stad rond 850 na Christus en woonde hier tot de Inca’s kwamen rond 1470 na Christus. Daarmee was Chan Chan de grootste pre-Columbiaanse stad in Zuid-Amerika, de moeite van een bezoekje waard dus. Ik wil al sinds het moment dat ik in Ecuador mijn planning maakte Chan Chan bezoeken, maar had het bezoek uitgesteld totdat het moment daar was. Ik wist niet zeker of ik alleen moest gaan omdat ik had gelezen dat er nogal eens toeristen beroofd worden in de uitgestrekte ruïnes die je er vindt. En nu is het moment dus daar en heb ik een reisgenoot gevonden om deze bijzondere restanten te gaan bewonderen, en hij kan me zelfs helpen bij het vinden van de juiste bus etc., want hij spreekt vloeiend Spaans.
Samen bereiken we Chan Chan en lopen we de lange zanderige toegangsweg op. Halverwege wachten we op een ander meisje dat net na ons aankwam bij het begin van de toegangsweg. Ze is alleen en ik herken haar van een eerder moment in Huanchaco, waar ze in mijn hostel was op zoek naar een kamer. Omdat het niet zo fijn is om alleen te lopen in deze afgelegen gebieden en ze het misschien wel leuk vindt om samen met ons mee te gaan vandaag, wachten we op haar en spreken haar aan. En zo ontmoeten we Mariela uit Buenos Aires, een meisje van 27 jaar en ook op reis door Peru. Gedrieën naderen we Chan Chan, een bijzondere ervaring doordat er vanuit het woestijnzand geleidelijk aan steeds meer muren van zand verrijzen. Uiteindelijk zien we de enorme muren van wel 10 meter hoog, die het oude complex als een grote verdedigingswal omringen.
We komen aan bij de kassa en komen nog drie andere toeristen tegen. Ze wachten op hun Spaanstalige rondleiding die elk moment kan beginnen. Eén van de drie, Josiane uit Quebec (wat een toeval, net als Hugo), komt naar ons toe om te vragen of me misschien mee willen met de rondleiding, zodat we elk 5 sol betalen en dus voor relatief weinig geld veel te weten komen. Het is dan wel in het Spaans, maar op mij na kan iedereen dat verstaan en ik kan als ik iets niet begrijp altijd een vertaling naar het engels krijgen van de andere aanwezigen, zo wordt me beloofd. En zo ontmoeten we Josiane (de twee andere toeristen zijn een stelletje en minder sociaal, dus daar weet ik niks van) zodat onze “vriendengroep” nu uit 4 personen bestaat.
De rondleiding begint. Hoewel er van de oorspronkelijke muren niet veel meer over is dat een walletje van 50 cm hoogte, hebben de Peruvianen het hier toch voor elkaar gekregen om een mooi beeld te geven van hoe het ooit geweest moet zijn. Veel muren (die oorspronkelijk zijn gemaakt van zogenaamde Adobe-bricks; Een soort grote bakstenen van zand) zijn gerestaureerd en de uitleg die we krijgen bij wat we zien is erg verhelderend. Het natuurverschijnsel El Nino, dat veel invloed heeft op de kusterosie in de landen aan westkant van Zuid-Amerika, heeft ervoor gezorgd dat in de loop der jaren Chan Chan ernstig is geërodeerd, vandaar dat hier flink wat moeite nodig is geweest (en nog steeds) om het geheel deels in ere te herstellen. Gelukkig zijn ze daar aardig in geslaagd. Niet alleen de enorme muren die het complex omringen zijn indrukwekkend, maar ook alle verschillende ruimtes en details die we binnen zien. Zo is er een gigantische open ruimte (meer dan 100 meter lang en tientallen meters breed) midden in Chan Chan die vroeger gevuld was met water. Het water werd gebruikt voor ceremonies of wellicht om in te baden (zeker weet onze gids het niet). Naast deze ruimte zien we een grote ceremoniële ruimte, kleinere opslagruimtes, administratieve ruimtes en de tombe waarin de grote leider werd begraven. Elk vertrek is versierd met een patroon van dieren, dat in elke kamer anders is. De ene keer zien we een vogel, de andere keer is het een vis. En het mooie is dat de dieren altijd met hun neus naar een uitgang wijzen. Zo wisten ze vroeger in deze stad (die nu vrij overzichtelijk is doordat hij zo ver afgesleten is) altijd waar de dichtstbijzijnde uitgang was, men kon er dus niet verdwalen. Erg slim en creatief dus, wellicht kunnen we zoiets ook nog gebruiken in de huidige tijd, in plaats van al die lelijke groene bordjes bij elke nooduitgang.
Onze tour eindigt bij het grote ceremoniële plein, waar een verklede man ons laat zien hoe de mensen er hier vroeger bij liepen. Heel bijzonder om eens zo’n man te zien, ook al is het nep, het geeft toch een beetje een idee en sfeer van hoe het was.
Na de rondleiding door Chan Chan gaan we met zijn zessen per taxi naar het museum dat bij het complex hoort, een paar kilometer verderop. Hier bewonderen we enige artefacten uit de tijd van de Chimu en lezen over andere bouwwerken. Het museum is niet groot en vrij basic, maar voor slechts 2 sol (0,60 eurocent) hoor ik niemand klagen. Na het museum splitsen we op en blijf ik over met mijn 3 vrienden; Hugo, Mariela en Josiane. Samen bezoeken we nog twee andere bouwwerken die bij de Chimu beschaving horen en die nu verspreid liggen in de stad Trujillo. Deze twee bouwwerken zijn iets minder indrukwekkend dan Chan Chan zelf, maar het feit dat er geen enkele andere toerist is maakt het wel weer bijzonder. We nemen de taxi terug naar Huanchaco en met zijn vieren gaan we op het strand zitten met wat flinke flessen koud bier. Zo genieten we die dag van de laatste zonnestralen (het is de hele dag prachtig weer geweest, net als gisteren) en eindigen op het balkon met het kauwen van Cocabladeren. Niet het beste dat ik ooit geproefd heb (het smaakt bitter, alsof je op groene thee kauwt), maar ik voel me wel een beetje een Zuid-Amerikaan!
O San wat mooi te lezen hoe jesteeds weer nieuwe mensen ontmoet envervolgens weer allerlei dingen beleeft met elkaar en nieuwe plannen maakt. Heel leuk en geniet vooral. Nog heel vaak zul je denk ik terug denken aan het ritje met Hugo in de achterbak!
En dan nog even dit, ik was een nieuw, luxe washandje al een tijdje kwijt en begreep maar niet waar dat gebleven kon zijn. Het maakte onderdeel uit van 2 handdoekensets die ik een keer kado heb gehad. Wat denk je, gisteren zag ik aan de achterpoten van jouw bank weer die washandjes zitten waarvan ik dacht dsat ze van jouw zelf waren en ineens bedacht ik me die toch maar eens allemaal te gaan controleren. En jawel…… aan de achterste poot, die buiten mijn gezichtsveld was zat mijn verdwenen washandje. Ja, die Sander is af en toe zo creatief met van alles en nog wat zelfs nieuwe washandjes van zijn moeder als het moet ;-).
Liefs Lia