Vroeg in de ochtend wordt ik opgehaald bij mijn Hostel door één van de gidsen die me de komende dagen zal begeleiden bij mijn wandeling. Jeroen is al een half uur eerder opgehaald en die zie ik pas weer over vier dagen. Samen met de gids en mijn rugzak loop ik naar Plaza de Armas en stap ik in het busje dat me, samen met 6 andere toeristen en 7 Peruanen, naar het beginpunt van de Incatrail zal brengen. De rit duurt ongeveer 3 uur en onderweg stoppen we nog voor een kleine lunch in een toeristisch dorpje, omdat we vanochtend zo vroeg werden opgehaald dat er geen tijd was om te ontbijten. Ik het busje zit ik achter een jong Nederlands stel (Susan en Jasper) waarmee ik vrijwel de hele weg praat over reizen. Ook spreek ik in het busje een oudere Amerikaan uit Miami (George) die interessante dingen te vertellen heeft over zijn werk en de aanleiding tot zijn reis. Hoewel het nog behoorlijk vroeg is, is het dus best vermakelijk op mijn eerste ochtend.
Rond 10.00 komen we aan op de parkeerplaats vanaf waar de wandeling begint. Met ongeveer 100 mensen wachten we op het moment dat één van onze gidsen aangeeft dat we kunnen gaan lopen. De groep waaruit mijn gezelschap bestaat is inmiddels bekend, ik loop samen met Susan en Jasper (de twee Nederlanders), George (de Amerikaan van ongeveer 50 jaar oud uit Miami), Melissa en Christina (twee meiden uit Miami van rond de 25 jaar oud) en Liz (een vrouw uit Miami van ongeveer 40 jaar oud). Daarnaast worden we nog vergezeld door 2 Peruanen die de komende dagen onze gids zullen zijn. Ook zijn er 7 dragers (voor ieder één) die onze tent, kookspullen en eten zullen dragen. Voor wie dat van tevoren heeft aangevraagd is er een extra drager beschikbaar die je luchtbed, slaapzak en overige dingen kan dragen. Die extra drager kost echter 100 dollar en dat vind ik net iets te veel van het goede. Liz, Melissa en Christina hebben wel van de mogelijkheid gebruik gemaakt en lopen met een kleine dagrugzak. Ik loop met 12 kilo op mijn rug, een redelijk gewicht dus, maar Jasper spant de kroon met zijn 17 kilo.
Na een eerste groepsfoto en een eerste stempel in mijn paspoort (controlepost) vertrekken we vanaf de toegangsbrug de bergen in. De eerste dag valt qua inspanning erg mee, we hoeven vandaag maar een aantal uur te lopen en veel stijgen en dalen doen we niet. Het weer is ook erg goed; Licht bewolkt, af en toe zon, maar geen regen. De groep waarin ik zit is al snel gezellig, er hangt een goede sfeer tijdens het wandelen. Vooral George, de flinke Amerikaan uit Miami, weet ons steeds aan het lachen te maken als hij weer eens klaagt over zijn te zware rugzak of de lengte van de wandeling. Hij is niet erg fit of in goede conditie, dus het is lastig voor hem om ons met zijn zware bagage bij te houden. Het duurt dan ook niet lang of hij loopt helemaal achteraan. Na slechts 2 uurtjes lopen komen we, met ongeveer 40 andere toeristen, aan bij een veldje waar onze lunch zal worden geserveerd. Het is verbazend om te zien hoe de vele dragers alle benodigdheden hebben meegenomen om ons van een goed maal te voorzien. Onze groep van 7 personen heeft een eigen tent met klapstoeltjes, één lange tafel en zelfs 7 teiltjes met lauwwarm water om onze handen in te wassen voordat we gaan eten. En dat alles wordt voor onze ogen opgezet en weer afgebroken, alsof er niets is gebeurd. Opmerkelijk dat ze hier niet gewoon alles laten staan voor de volgende dag, er komen immers toch elke dag toeristen langs. De lekkere lunch die we krijgen is erg goed en bestaat uit coca-thee, broodjes met jam, coca-thee, gebakken ei met groenten, coca-thee en vruchtensap. De coca-thee die we steeds krijgen is gemaakt van cocabladeren en wordt hier door iedereen gedronken in de bergen. De thee helpt tegen verschillende ziekten zoals buikpijn en hoogteziekte en je wordt er erg alert en wakker van. Geen slecht idee dus, aangezien we morgen naar 4200 meter hoogte zullen lopen en onze aandacht de komende dagen hard nodig hebben.
Na de goede lunch vervolgen we onze weg en zien we de eerste Inca-ruïnes liggen. Ver beneden in het dal liggen terrassen en gebouwen die de Inka’s hier meer dan 600 jaar geleden hebben gemaakt. De gebouwen fungeerden vooral slaapplaats voor reizigers en als opslagplaats voor goederen. Op de vele terrassen werden groenten verbouwd, zoals; aardappelen, maïs en wortelen. De tweede ruïne die we zien ligt bovenop een berg en fungeerde vooral als uikijk-en controlepost. Hier werd in de gaten gehouden wie de Inca-trail naar Machu Picchu liep (zoals wij dat vandaag doen) en of die persoon daar wel toe bevoegd was. Een ingenieus en functioneel bouwwerk dus, waarvan we nu alleen nog maar de gerestaureerde muren kunnen zien. Het uitzicht op de omringende bergen die half in de wolken steken is spectaculair.
Aan het eind van de middag komen we nog langs een rots waarop we een oud graf kunnen zien liggen. De mummie die erin lag is naar het museum gebracht, maar de stenen die het graf vormen zijn nog steeds goed zichtbaar op een klein plateau tegen een grote verticale rots. Een mooie en bijzondere plek om je laatste rustplaats te vinden, mij lijkt het wel iets zo midden in de natuur. We komen aan op de “camping” (lees: het grasveld), waar de dragers onze tenten al hebben opgezet. Ze zijn ons onderweg met meer dan 20 kilo op hun rug voorbij gelopen en hebben ons kamp mooi in orde gemaakt (ook dit kamp moet dus elke dag weer worden opgezet en afgebroken en alle tenten moeten worden meegenomen naar de volgende overnachtingsplaats, erg inefficiënt). Die avond wordt er tijdens het avondeten en het thee drinken weer veel gelachen met elkaar. We zitten bijna 4 uur lang in de grote tent te praten over vanalles en nog wat. Uiteindelijk gaan we bijtijds naar bed (21.00 uur) omdat morgen de zwaarste dag van de hele wandeling op ons wacht waarbij we meer dan 1000 meter moeten klimmen en dalen. Ik slaap die nacht samen met George in een tentje, omdat we de enige twee mannen zijn die alleen reizen. Hij snurkt de hele camping wakker, maar ik slaap erg goed dankzij mijn twee geweldige oordoppen.