Op onze eerste dag in Puno doen we het in de ochtend rustig aan. We ontbijten en vragen rond bij wat winkeltjes voor de prijzen van de excursies die hier te doen zijn. Vanuit Puno, dat aan het Titicacameer ligt, kun je drijvende rieteilanden bezoeken (waarop mensen wonen) of een tocht naar Sillustani maken, een indrukwekkende archeologische vindplaats op ongeveer 45 minuten rijden van de stad. We besluiten dat allebei te boeken en bezoeken; vandaag Sillustani, morgen het drijvende eiland Uros in het Titicacameer.

Voordat we de trip naar Sillustani zullen maken bezoeken we in de ochtend eerst nog het Cocamuseum, een museum over de geschiedenis van de Cocaplant die hier in Peru erg populair is. Het museum is klein (slechts één ruimte), maar bestaat tot onze verbazing ook uit een gedeelte met danskostuums uit de regio. Puno en omstreken staat bekend om zijn vele dansen en folklore festiviteiten en daarover krijgen we bij binnenkomst meteen een film te zien. Er blijken hier meer dan 300 verschillende dansgroepen te zijn die bijzondere dansen uitvoeren met historische betekenis. Zo is er een dans die is gebaseerd op de vele slaven uit Afrika die in rijen en aan lange kettingen over straat liepen. De mensen dansen nu nog steeds alsof ze aan een ketting vastzitten en maken daarbij metaalachtige geluiden, wat moet lijken op het geluid zoals dat vroeger geklonken moet hebben. Erg interessant dus. Ook zijn er dansen en kostuums die verwijzen naar de komst van de Spanjaarden. De Spanjaarden worden hier een beetje belachelijk gemaakt met een raar kostuum en iemand die danst alsof hij zat is. Zuid-Amrikaanse opperhoofden dansen vervolgens om hem heen als weerspiegeling van de overwinning.

Aan het eind van de film begint de pret pas echt. Enkele van de danskostuums op de video staan tentoongesteld in het museum en na navraag mogen we de kostuums zelfs even aantrekken. Dat laten we ons geen twee keer zeggen en een paar minuten later staan we in vol ornaat voor de camera. Best raar om jezelf niet eens te herkennen in de spiegel door het rare pak dat je draagt. Ik vind mijn pak trouwens best aardig zonder masker, zo met een soort van lange cape. Het doet me denken aan Aladin of een prins uit het verre oosten, geen verkeerde gelijkenis. Wellicht moet ik in Nederland ook maar eens dit soort kleding gaan dragen (mam, haal de naamachine maar vast uit de kast!).

Het Coca-gedeelte van het museum bestaat uit zeer veel tekst die we niet helemaal lezen. Het komt erop neer dat cocabladeren hier in Zuid-Amerika al door zeer oude beschavingen werden gegeten en dat ze helpen tegen allerlei medische klachten, zoals problemen met de spijsvertering en met het hartritme. Ook werden de bladeren vroeger gebruikt bij ceremonies, als luxe cadeau of door sjamanen. Archeologen hebben afbeeldingen gevonden uit het jaar 0 (en zelfs eerder) waarop mensen een bolling in één wang hebben, wat zou duiden op het kauwen van de bladeren. Best boeiend dus dat deze plant al zo lang nuttig wordt gebruikt. Wel jammer dat de afgelopen eeuw het gebruik zo is teruggedrongen (vooral in Europa en Amerika) omdat er cocaïne van de plant kan worden gemaakt. Eigenlijk zouden we in Nederland allemaal cocathee moeten drinken, zoals wij hier elke dag, dat is denk ik echt gezond.

Om 14.00 vertrekken we naar Sillustani met een busje vol toeristen. We voelen ons weer één van de velen, maar daar is gewoon geen ontkomen aan. We hebben zelfs een gids die ons per microfoon van de nodige feitjes voorziet terwijl we in de bus zitten. Het is best vermakelijk maar niet echt spectaculair, totdat we bij Sillustani aankomen. Daar zien we één grote berg, omringd door water, met verschillende imposante stenen torens op de vlakke top (de hoogste maar liefst 12 meter hoog). Hier werden al vanaf 2000 jaar voor christus belangrijke mensen begraven in grote graftorens. Dit gebruik werd (volgens de gids) overgedragen van beschaving tot beschaving en heeft zo maar liefst vier beschavingen overleefd, met als laatste de Inca’s. Natuurlijk hebben de Spanjaarden begin 16e eeuw ook hier roet in het eten gegooid en veel torens afgebroken (er stonden hier naar schatting meer dan 100 torens), maar gelukkig hebben de Peruanen er weer een flink aantal (deels) weten te herstellen. De graftorens zijn gebouwd op een schiereiland en worden daardoor omgeven door water. Het idee is dat het water symbool staat voor het leven en dat daardoor de doden nieuw leven krijgen door hier begraven te worden. De torens zijn dan ook uitsluitend gebouwd op de rand van de berg, waar het uitzicht op het water optimaal is. Ook heeft elke toren een ingang die op het oosten ligt, de kant waar de zon opkomt. De doden, vaak vooraanstaande mensen, werden gemummificeerd en vervolgens in een soort net in de toren gestopt, samen met hun familie. Elke toren staat zo symbool voor één familie. Best een mooie gedachte om zo te eindigen, in een toren op een schiereiland met uitzicht op het water. Het is een bijzondere plek met een bijzondere sfeer.

We keren terug naar Puno en besteden de avond aan iets dat we al lange tijd hadden willen doen, het eten van een cavia. Het is sinds mijn bezoek aan Huaraz een beetje op een laag pitje komen te staan (het was wel erg sneu om die cavia’s zo te horen piepen), maar ik kan een lokale specialiteit gewoon niet uit de weg gaan, voordat ik Peru verlaat moet ik gewoon geprobeerd hebben hoe het smaakt. Omdat de cavia’s niet goedkoop zijn bestellen we er met zijn tweëen één (30 sol, 10 euro). We krijgen daarvoor een hele cavia op een bord met friet en salade erbij. We moeten lang wachten en wanneer na zo’n 30 minuten de cavia eindelijk onze tafel bereikt kunnen we niet veel meer doen dan ongemakkelijk lachen en uitspraken doen zoals: “Dit kan eigenlijk echt niet!”. Uiteindelijk weten we onze schaamte voor dit vriendelijk huisdier toch te overwinnen en vallen aan. Jeroen heeft de eer en snijdt het dier precies door de helft, over zijn ruggengraat. Daarna trekken we de poten eraf en proberen het eetbare vlees te vinden. Dat valt niet mee, kennelijk hebben we een dunne cavia gekregen of hebben cavia’s sowieso niet echt veel vlees. Het beetje vlees dat uiteindelijk onze mond bereikt smaakt vooral naar kip, al zit er ook wel een bijzondere bijsmaak aan. Als we het moeten vergelijken met het stukje Alpacavlees dat we eerder deze week hebben gegeten dan verliest de cavia het wel erg dik, dit was een eenmalige ervaring! Toch zijn we blij dat we het caviavlees geprobeerd hebben en nu een beetje meer Peruaanse cultuur beleefd hebben, waarbij het eten van cavia een voorrecht is.

3 Thoughts on “Dag 75: Sillustani en cavia

  1. Leo on 09/10/2012 at 11:41 said:

    Fantastische sfeerschetsing in je verhalen, Sander, uitmuntend begeleid door prachtige, soms meest wonderlijke foto’s, voorzien van informatieve en hier en daar zeer geestige, in hun relativering uiterst vermakelijke commentaren! Uit je “kijken” (fotograferen) spreekt in ieder geval het verlangen om niet tot het haastig voorbijtrekkende bataljon ‘doorsnee-toeristen’ te worden gerekend. Je bent dan ook geen toerist, maar veel meer een (persoonlijk) ontdekkingsreiziger, die het vooral wil hebben van zijn eigen, onbevooroordeelde blik, die explorerend oog wil hebben voor ook niet in de vakantiefolder beschreven eigenheden van een land, zoals dat prachtige beeld van het eenzame mannetje-met-hoed op een door golfplaten daken omringde binnenplaats, die zijn habitat op het bij de bouw van het pand al meegenomen stenen bankje vermoedelijk nooit verlaten heeft of ooit zal verlaten. Of die twee boven ‘n ruw stenen muurtje uitstekende ezelsoren, met de ontwapende vraag uit een kinderprogramma: “… en wie verstopt zich dáár …?”! Geweldig!! Of de hond, tevreden met zijn eierkartonnetje, de dagelijks van hun uitzicht genietende cactussen, de geplette cavia op je bord, het amateuristisch ingesnoerde schaap in het bagageruim of de bijzondere architectuur en kleurstelling van Hospedaje Villa Pastor! Of jouw big smile vanonder je trouwe zomerhoed bij het blijmoedig kruipend terugkeren van een ontspannen uitstapje naar het locale dodenrijk, terwijl Jeroen over zijn retourmogelijkheden vermoedelijk nog in het ongewisse verkeert. En veel en veel méér …! Elk nieuw verhaal met plaatjes doet ons steeds een beetje terugkeren naar het gevoel als kind als er weer een Donald Duck op de deurmat viel. Als vanzelf kijken wij na het lezen steeds reikhalzend weer uit naar een nieuwe Donald Duck …!

  2. Lia on 10/10/2012 at 17:58 said:

    Bah Sander,

    Ik ben meteen gestopt met lezen. Die cavia dat vind ik heel zielig. Ik had eerlijk gezegd niet verwacht dat je dat zou doen! Ik moet dit even verwerken. Een pak voor je maken in klederdracht zit er na deze grote teleurstelling even niet in ;-(!

    Beetje liefs Lia

  3. Ineke on 12/10/2012 at 22:08 said:

    Hoi San!

    Behalve van jouw weergaloze beschrijving van je avonturen geniet ik ook van alle comments, vooral die van Leo!
    En och Lia, wij eten ook kuikenboutjes en lamsruggetjes … 🙂
    En een vicuna is geen rendier, maar een kameelachtige, net als de lama en de alpaca.
    Is ook het schaap goed aangekomen?

    Liefs, tot een volgend Comment
    Ineke

Post Navigation