In onze laatste paar uur in Bolivia staan we vroeg op en verlaten we na een goede lunch het hotel. Voordat we naar het busstation gaan, wisselen we eerst nog wat laatste Nueve Sol om voor speciale uitgaven van de munt. Op die munten staan namelijk belangrijke hoogtepunten in Peru, zoals Machu Picchu, en aangezien ik inmiddels al een hele collectie munten heb van mijn reis kunnen deze niet ontbreken. We hebben vervolgens nog 20 sol over om naar de grens tussen Peru en Bolivia te komen. Omdat onze reisgids uit 2010 zegt dat we 7 sol per persoon kwijt zijn aan de bus naar de grens, nemen we de gok en huren voor 3 sol een riksja om ons naar het busstation te brengen. Het is een leuk tochtje voorin het bakje en omdat het meeste bergaf is hoeft onze bestuurder ook niet erg hard te trappen. Wanneer we bij het busstation arriveren blijkt de bus naar de grens maar liefst 10 sol per persoon te kosten. Hadden we nu maar gelopen naar het busstation (wel een wandeling van zeker 20 minuten, niet erg aantrekkelijk met zware bagage) dan hadden we nu de bus kunnen betalen. Maar we hebben geluk, na navraag blijkt er ook een bus voor 7 sol per persoon te zijn en die nemen we dan ook graag. De bus is een heel stuk gedateerder, maar we zijn al lang blij dat we geen dollars hoeven te wisselen.
Twee uur later komen we aan bij de grens en gaan van onze laatste 3 sol naar het toilet en kopen brood. We begeven ons naar de daadwerkelijke grens en doorlopen de gebruikelijke grensfaciliteiten. Jeroen is helaas de Peruaanse papieren bijlage kwijtgeraakt die bij zijn paspoort hoort (hetzelfde gebeurde mij in Laos afgelopen april) en dus moet hij 20 sol betalen. Omdat ons geld op is moeten we 10 dollar wisselen voor soles, voor 10 dollar krijgen we 25 soles terug. Nu hebben we dus weer 5 sol over en die wisselen we in voor 13 Boliviano, de nieuwe munteenheid voor de komende 22 dagen. Wanneer we de grens (een brug) over proberen te lopen worden we aangehouden door een politieagent en moeten we mee naar zijn kantoortje. Daar krijgen we elk afzonderlijk 5 minuten lang allerlei vragen over ons bezoek en wordt onze handbagage volledig onder de loep genomen. Het is een behoorlijk grondig onderzoek, maar uiteindelijk is alles in orde en mogen we onze weg vervolgen. Zo lopen we Bolivia in, waar totaal geen bewaking is en we in principe zonder papieren binnen kunnen stappen. Natuurlijk doen we dat niet en halen snel even een stempeltje en een papiertje dat we over 22 dagen weer in moeten leveren. Een goede oefening voor Jeroen dus, misschien lukt het hem dit keer wel…
En dan begint de pret, het busje naar La Paz dat we willen nemen kost 15 boliviano per persoon en dat hebben we niet. Nergens kunnen we hier echter geld pinnen en dus zijn we aangewezen op het omwisselen van geld. We hebben gelukkig wel wat dollars achter de hand en het is mogelijk om terug te lopen naar de grens en ze daar in te wisselen voor bolivianos. Ik ga op pad en laat Jeroen achter met de bagage. Na lang zoeken en navragen vind ik een mannetje op straat die dollars wil wisselen voor bolivianos, maar wanneer hij mijn biljet ziet schudt hij afkeurend zijn hoofd en vertelt me dat hij het biljet niet kan aannemen. Er zit namelijk een minischeurtje van 1 mm halverwege het biljet, waarschijnlijk omdat het zo vaak is opgevouwen. Erg flauw en irritant dus, vooral omdat ik nu weer terug naar Peru moet om mijn dollarbiljet in te wisselen. Ik loop de grens weer over en dit keer is er geen enkele bewaking, ook niet aan de zijde van Peru. Mensen lopen gewoon heen en weer over de grens zonder enige vorm van controle, ik dus ook. Bij de wisselkantoortjes aan de grens probeer ik overal mijn dollarbiljet in te leveren, maar nergens nemen ze het aan omdat er een scheurtje in zit. Echt extreem en frustrerend, helemaal omdat het scheurtje steeds groter wordt naarmate steeds meer mensen het biljet vasthouden en het uitproberen. Uiteindelijk, na lang zoeken, vind ik een mannetje op straat die me wel bolivianos wil geven voor het biljet, maar dan wel 15 boliviano (ongeveer 2 euro) minder dan ik er normaal voor zou krijgen. Erg belachelijk dus allemaal, maar goed, we hebben nu tenminste genoeg geld om het tot La Paz te redden. Ik steek de grens weer over, opnieuw zonder enige controle en loop terug naar Jeroen om hem te verblijden met ons nieuwe geld.
We nemen een busje naar Tiwanaku, een plaatsje halverwege de grens en La Paz. Daar willen we de ruïne bezoeken van een oude beschaving die hier heeft gewoond tussen 2000 voor Christus en 1200 na Christus. Een erg oude beschaving dus en erg interessant, helemaal omdat er aan de hand van de opgravingen relaties gelegd kunnen worden met de Egyptenaren. We vangen echter bot, want wanneer we om 15.00 uur aankomen bij het museum blijkt het al 16.00 uur te zijn (door alle grensproblemen waren we het uur tijdsverschil tussen Peru en Bolivia even vergeten) en is de kassa net gesloten. Ik probeer nog een kaartje te bemachtigen, maar dan hoor ik dat die ook nog eens 80 boliviano per persoon kosten (ongeveer 10 euro) en dat hebben we niet op zak. Daarnaast sluit het museum om 17.00 en is het zonde om zoveel geld te betalen voor zo weinig tijd. Wel kunnen we regelen dat we voor 20 boliviano met z’n tweëen één van de belangrijkste beelden die gevonden is mogen bekijken. Het beeld is 7,30 meter hoog en erg indrukwekkend, mede door de setting waarin het staat. Er mogen eigenlijk geen foto’s worden genomen, maar toch kan ik het niet laten om het beeld op de gevoelige plaat vast te leggen. Het is het enige dat we mee zullen krijgen van het grote volk dat hier ooit heeft gewoond, maar ik denk dat het misschien wel een goede representatie is voor wat hier ooit was. Wellicht zegt dit ene imposante beeld ons meer dan alle ruïnes en informatieborden die we buiten nog hadden kunnen zien, het is een waardig symbool voor de grootse en belangrijke beschaving die hier ooit was! Met die gedachte vervolgen we onze weg naar La Paz.
De aankomst bij La Paz is dramatisch; de in mist gehulde bergen veranderen in een driedimensionaal deken met duizenden huizen. Het doet me erg denken aan Quito, al komt La Paz om de een of andere rede nog indrukwekkender over. De ligging van de stad tussen de bergen zorgt voor smalle steile straten en veel uitlaatgassen. Het verkeer, dat bijna permanent vast staat, moet veel moeite doen om steeds weer alle hellingen op en af te komen. Het oude centrum, waar we ons hostel vinden, wordt doorsneden door een grote verkeersader die noordwest met zuidoost verbindt. De stad is levendig, maar kent zichtbaar armoede en verval, vooral in de buitenwijken. Morgen zullen we verder op onderzoek uitgaan, vandaag hebben we genoeg gezien.
En zo komt er dus ook alweer een eind aan mijn verblijf in Peru, een prachtig land waar ik graag nog een keer terugkom. Vooral de natuur, cultuur en het eten maken Peru tot een geweldige bestemming. De landschappen variëren van woestijn tot jungle en van laagland tot sneeuw. Er zijn gigantische steden, maar ook kleine bergdorpjes waar mensen in authentieke klederdracht rondlopen. Het land heeft op cultureel gebied veel te bieden; de sporen van de oude beschavingen die hier leefden zijn nog altijd zichtbaar en er wordt steeds meer gedaan om dat zo te houden (Nascalijnen, Machu Picchu, Chanchan, Caral, etc.). Een gevarieerd en extreem aanbod aan interessante dingen dus, vooral geschikt voor avonturierlijke mensen die van natuur en geschiedenis houden. De bevolking van Peru vond ik om de een of andere rede wel iets meer gereserveerd dan de bevolking van Ecuador, maar dat komt wellicht door eventuele politieke onrust. Vooral in Lima had ik het idee dat er niet veel mensen blij waren met hun leven en de mensen negatief waren. In de kleinere bergdorpjes verdween dat gevoel weer een beetje, al bleef er toch een zekere terughoudendheid bestaan. Al met al dus een geweldig en goedkoop land om te bezoeken.