Om 07.50 worden we opgehaald door een busje. Het is nog vroeg, maar de hoogste tijd voor een lekker tochtje met de mountainbike. Vandaag gaan we over the deathroad fietsen, een tour over “the worlds’ most dangerous road”, een smalle grindweg die tot op enkele jaren geleden in gebruik was voor auto- en vrachtverkeer en die jaarlijks vele doden eiste. De weg is nu echter niet meer in gebruik voor auto’s en ander verkeer en wordt alleen nog gebruikt voor toeristische mountainbikers. Van een echt gevaarlijke weg is dus geen sprake meer, al moet je wel uitkijken dan je geen stuurfoutje maakt en jezelf het ravijn instuurt.
De tour begint in La Paz op 3600 meter hoogte. Vanaf daar rijden we met een busje met 5 andere enthousiastelingen (één meisje uit Zwitserland en 4 Aussies) naar La Cumbre (4630 meter hoogte). Vanaf daar dalen af we met de fiets tot op 1200 meter hoogte, over een afstand van 68 kilometer. Omdat we 99% van de tijd dalen is het bijna niet nodig om te trappen, erg fijn fietsen dus. We beginnen in de wolken, op een asfaltweg die een groots onbegroeid berglandschap doorkruist. Hier is het uitzicht al erg mooi en maken we vele foto’s. Wat later bereiken we de daadwerkelijke deathroad en zien de omgeving met ons mee veranderen van dor naar flink begroeid. De deathroad, die ik al enkele keren op televisie heb gezien (onder andere bij het autoprogramma Topgear), is minder eng dan ik had verwacht. De weg is vrij smal en het is haast ondenkbaar dat op sommige stukken twee auto’s elkaar kunnen passeren (laat staan twee vrachtauto’s), maar nu er geen verkeer meer is en wij als mountainbikers de hele weg voor ons alleen hebben is het niet meer dan een lekkere afdaling met prachtig uitzicht. We komen wel langs enkele flinke klifranden en verbazingwekkende afgronden (met bijbehorende kruisjes van mensen die er overleden zijn), maar we kijken goed uit en zorgen dat we niet te dicht bij de rand komen. De tocht naar bedeneden duurt ongeveer 3 uur en om 13.00 zitten we alweer in het dal. Een erg leuke excursie met prachtige uitzichten dus, vooral omdat het landschap tijdens de tocht verandert van 4630 meter hoogte (koud, droog en onbegroeid) tot 1200 meter hoogte (warm, vochtig en groen).
Aan het eind van de rit worden we met het busje naar een hostel gereden waar we kunnen lunchen en zwemmen. De lunch is goed, maar van het zwemmen komt helaas weinig terecht doordat het hard begint te regenen. Op een bepaald moment slaat zelfs de bliksem recht boven ons in (lichtflits en geweldige donder vinden tegelijkertijd plaats) waardoor we allemaal erg schrikken. Het kan hier flink tekeer gaan in de jungle, dat blijkt wel.
Vanaf de lunchplek laten we ons afzetten in Yolosita, een klein dorpje langs de weg tussen La Paz en Rurrenabaque. We hebben onze backpack meegenomen en hoeven dus niet eerst terug naar La Paz om vervolgens naar Rurrenabaque te reizen. Dat scheelt toch al snel 5 uur reistijd en dat is mooi meegenomen aangezien de busrit naar Rurrenabaque zelf al 14 uur duurt. Wanneer we met het busje aankomen bij de t-splitsing waar we zouden worden afgezet om op een bus te wachten, komt er net een bus aanrijden. Gelukkig is onze gids erg attend en rent hij het busje uit om de bus aan te houden en te vragen of wij nog mee kunnen. We hebben erg veel geluk, want er zijn twee plaatsen over in de bus en we kunnen mee. Zo zitten we onverwachts snel en dus onvoorbereid in een 14-uurs bus te zitten, zonder gedoucht te hebben, zonder eten en zonder passende kleding. Ik heb nog net voor het instappen 2 flesjes water en twee reepjes chocolade gepakt uit een winkeltje aan de straat en vervolgens 20 boliviano naar de vrouw toegegooid in de hoop dat het genoeg was, anders hadden we ook nog zonder drinken en energie gezeten. We zijn wel blij dat we de bus gehaald hebben, want er gaan maar een paar bussen per dag en voor hetzelfde geld moet je een hostel gaan zoeken.
De busrit die we de uren daarna maken is behoorlijk extreem en doet me denken aan het avontuur dat ik met Fenna beleefde in Nepal. Het stuk weg waar de bus overheen rijdt is vergelijkbaar met de weg die we vandaag hebben afgelegd per mountainbike, met het verschil dat deze weg nog wel in gebruik is als verkeersader. Tot overmaat van ramp begint het ook nog eens flink te regenen, met als gevolg dat we over een modderige grindweg langs diepe afgronden rijden, hier en daar wachtend of achteruitrijdend om een tegemoetkomende vrachtwagen de ruimte te geven. Het is bizar dat er zoveel mensen over deze gevaarlijke weg rijden en misschien nog wel meer bizar dat alles goed blijft gaan. Tenminste, dat is wat wij ervaren, langs de weg zien we vele kruisjes die herinneren aan momenten dat het minder goed af liep. Het is maar te hopen dat onze chauffeur weet wat hij doet, want als je hier met een toeringcar het dal inglijdt dan ben je er zeker geweest. Even dachten we eraan om het gratis t-shirt aan te trekken dat we kregen bij onze fietsexcursie (we ruiken namelijk niet naar bloemetjes na onze fietstour en hebben alleen dit t-shirt in onze handbagage), maar dat lijkt een beetje voorbarig, we willen eerst de busrit maar eens volbrengen. Je wilt natuurlijk niet als lijk in een bus in het dal eindigen in een t-shirt met daarop de tekst “I survived the deathroad”. Hoewel de weg erg gevaarlijk is, is die ook erg mooi en dus genieten we wel van het uitzicht dat we hebben. Uiteindelijk worden de bergen minder steil en de dalen minder diep, waardoor het grootste gevaar geweken is.
Rond 19.00 stopt de bus in een dorpje en is er de mogelijkheid om te dineren, een geschenk uit de hemel voor ons. We eten kip met rijst en gebruiken het toilet (wat in de bus niet aanwezig is dit keer) dankbaar. Voldaan en opgeladen gaan we rond 19.30 de bus weer in, met de gedachte rond 07.00 uur uit te stappen in Rurrenabaque.
Het loopt echter heel anders. Een uurtje na het avondeten val ik in de bus in slaap en ik word pas weer wakker wanneer de bus plotseling rare bewegingen maakt. Niet dat we in een ravijn glijen of omvallen, maar meer een beetje op en neer gaan en vervolgens niet echt meer bewegen. De bus blijft staan, mensen stappen uit en ik hoor buiten allerlei andere voertuigen. Ik ben echter nog in diepe slaap en heb geen zin om te gaan kijken wat er aan de hand is. Als er echt iets ernstigs is roepen ze me wel en in alle andere gevallen kan ik toch verder weinig aan de situatie veranderen. Nog even zie ik wat lichten buiten en dan gaat de motor van onze bus uit en is het donker en stil. Ik wacht de reactie van de overige passagiers af, maar die blijven rustig zitten en slapen verder. Ik besluit hetzelfde te doen. De afgelopen uren was de bus steeds flink aan het slingeren en hobbelen en dus ben ik al lang blij dat ik lekker rustig kan slapen. Ik doe mijn ogen dicht en val in een diepe slaap.
Adembenemend, Sander, zowel in de betekenins van mooi als eng. Gelukkig ben je verstandig en redelijk voorzichtig (toch?).
En we moeten af en toe lachen om de spitse manier waarop je alles beschrijft. Wij griezelen en genieten mee!
Veel groetjes,
Ineke en Jan