Rond 06.00 wordt ik wakker gemaakt door Jeroen. De bus is nog steeds niet in beweging en de motor staat nog steeds uit. Ik ben nu toch wel benieuwd waarom we niet meer vooruit komen en sta op om te kijken wat er precies is aan de hand is. Het blijkt dat we halverwege een jungleweg tot stilstand zijn gekomen, vlak voor een andere grote toeringcar die vast zit in een diepe laag modder. De harde regen van die nacht, die nog steeds voortduurt, heeft van de weg een glijbaan gemaakt waar maar weinig voertuigen tegen opgewassen zijn. We zullen dus moeten wachten totdat de bus op de één of andere manier los komt, eerder kunnen we niet verder. In het donker van de afgelopen nacht was de situatie natuurlijk helemaal niet te overzien en daarom is de buschauffeur maar gewoon gaan slapen. Er zitten trouwens veel meer voertuigen vast, voor ons staat een hele rij auto’s, vrachtauto’s en bussen en achter ons ook. We vinden het allemaal niet zo erg om te moeten wachten, maar het vervelende is dat we dit niet hebben zien aankomen en dus geen voedselvoorraden hebben kunnen inslaan. Het water is bijna op en het enige dat ik nog heb om op te kauwen zijn mijn vertrouwde cocabladeren.

Uiteindelijk moeten we tot 10.45 wachten voordat we weer gaan rijden. Inmiddels zijn vele auto’s ons al gepasseerd en hebben we met plezier gekeken hoe de verschillende voortuigen al dan niet succesvol probeerden omhoog te komen. We dalen beetje voor beetje de modderbaan af en uiteindelijk is er vrij baan. We hebben dus ongeveer 10 uur stilgestaan en dat op een rit die al minstens 14 uur duurt.

Rond 15.00 uur komen we eindelijk aan bij een plek waar we kunnen lunchen, maar onderweg hebben we al wat water, koekjes en enpanada’s kunnen kopen van een vrouw die met een mand vol lekkers de bus instapte. Slim is ze wel, want het is wel duidelijk dat elke passerende bus vol zit met hongerige mensen die een nacht hebben vastgestaan. Ze heeft natuurlijk gezien dat het zo regende en is meteen aan het bakken gegaan. Toch vraagt ze een hele redelijke prijs van 25 eurocent per enpanada, geen woekerprijzen dus gelukkig.

De hobbelige weg naar Rurrenabaque is langer dan verwacht. Op veel plaatsen wordt er aan de weg gewerkt en moeten we een stukje van de hoofdweg af, wat een flinke schommeling van de bus tot gevolg heeft. De weg is overigens sowieso al uren lang niet meer verhard en zit vol met kuilen. Het is niet echt een prettige rit, helemaal omdat we achteraan in de bus zitten waar het waarschijnlijk het meest hobbelt. We zaten eerst wat meer voorin, maar toen in de nacht Jeroen onder een lekkend dak zat hebben we eieren voor ons geld gekozen. Zijn stoel is nu een klein zwembadje, wachtend op de eerstvolgende paar billen.

De hobbelige rit eindigt rond 19.30 wanneer we eindelijk aankomen in Rurrenabaque; “We survived the death road!!!” De busrit, die gisteren om 16.15 begon, heeft dus in totaal 26 uur en 15 minuten geduurd, een nieuw record voor mij persoonlijk. Toch ben ik niet echt moe of gebroken omdat ik vannacht in de bus best redelijk heb geslapen. De aankomst in Rurrenabaque is wat vreemd omdat het erg donker is overal. Na enige tijd komen we tot de conclusie dat de stroom in het gehele dorp niet werkt en dat daar niemand op voorbereid is. Er zijn geen generatoren en geen alternatieve lampen (zoals ik die wel in Montanita zag), enkel wat kaarsje op sommige plaatsen. We vinden in het donker een hotel en installeren ons. Wanneer we wat later in een restaurant op onze maaltijd wachten springt plots alle verlichting weer aan. Gelukkig was deze duisternis slechts voor even en kunnen we nu nog een paar potjes pool spelen.

Op onze rustdag in Rurrenabaque staan we wat laat op, brengen onze vuile was weg en pakken onze rugzakken in. Om 12 uur checken we uit bij ons hotel en lopen naar hospedaje Jislene, waar we gisteren op het busstation een kaartje van hebben gekregen. Dat is overigens een leuke anekdote en dus het vertellen waard; Toen we gisteren per bus aankwamen werden we door een man aangesproken die ons een kaartje in de hand duwde van Hospedaje Jislene. Omdat ik niet zo happig ben op dat soort opdringerige types, die meestal belachelijke prijzen rekenen, gingen al mijn alarmbellen rinkelen en werd ik kritisch. Ik vroeg de man hoeveel één nacht kostte en toen hij antwoordde “35 Bolivianos, including breakfast” zei ik hem dat dat echt veel te duur was. Vervolgens zei hij dat het ook kon voor 25 Bolivianos, maar dan zonder ontbijt, maar weer sloeg ik zijn aanbod af “Poco caro!”. Uiteindelijk bleek dat ik nog in Peruaanse Soles aan het rekenen was en het Hospedaje dus juist erg goedkoop was. Een foutje dat we vandaag goed proberen te maken door van slaapplek te verwisselen en Jislene een kans te geven. We worden warm onthaald door een aardige vrouw met kind en het is een echte huiselijke setting. Overal hangen aanbevelingen aan de muur die geschreven zijn voor reizigers die het hier geweldig vonden. We nemen onze intrek en boeken even later zelfs onze jungle-tour bij het hospedaje. We zijn verschillende reisbureautjes in het dorp langs gegaan, maar geen enkel kantoortje biedt zo’n goede prijs en zo’n goed verhaal als dat van onze eigen Jislene. We hebben gekozen voor een jungle-tour van 3 dagen, waarbij we ons vooral richten op planten en insecten en minder op grote dieren. In de dichte begroeïng van de jungle is het namelijk niet gemakkelijk om dieren waar te nemen. Wie veel dieren wil zien maakt een tour naar de Pampas; een open gebied met veel water, waar vele toeristen in bootjes worden rondgevaren in de hoop op het zien van Wildlife. Wij hebben dus gekozen voor de meer verborgen schoonheid van de jungle, weg van alle toeristen. Helaas lopen we daarbij wel de roze dolfijnen mis (ja, je leest het goed, ROZE dolfijnen), die zich alleen op de Pampas bevinden. Tja, je kunt nu eenmaal niet alles hebben.

In de namiddag genieten we van een spannende voetbalwedstrijd in ons stamcafé. Bolivia speelt vandaag tegen Peru en het wordt een redelijk spannende wedstrijd met twee prachtige doelpunten. De stand blijft steken op 1-1 en dat lijkt ons wel een terechte uitslag, al denken de ons omringende Bolivianen daar natuurlijk anders over. Na het voetbal nuttigen we nog een heerlijke maaltijd bij een restaurantje aan de rivier Beni. We zijn de enigen in het restaurant en er is blijkbaar niet echt op gasten gerekend vandaag. We zien alle leden van de familie die het restaurant runnen vertrekken en terugkomen met exact de ingrediënten die even later in ons eten verwerkt zijn. Erg grappig, helemaal wanneer de kleinste dochter met een zak rode uien arriveert. Het is aandoenlijk om te zien hoe jong en oud hier rent en vliegt om de inkomsten voor het gezin te genereren. Het eten smaakt overigens heerlijk en later zijn er meer gasten, dus het gezin heeft een goede avond.

Comments are closed.

Post Navigation