Na een goed ontbijt met pannenkoeken lopen we op onze tweede dag rond 09.30 de jungle in. Ik heb het idee dat we op de eerste dag veel geluk hebben gehad qua aantal diersoorten die we gezien hebben en dat we vandaag vooral dezelfde dieren tegen zullen komen, maar niets is minder waar. We zijn nog maar net aan het lopen of de gids vindt al een holle boom met daarin 5 kleine vleermuizen. Je moet helemaal met je hoofd in de boom gaan hangen en met een zaklamp door de holle stam naar boven schijnen om ze te zien, maar ze zitter er warempel echt. Wat later zien we felrode papegaaien in de bomen ver boven ons zitten (natuurlijk pas nadat de gids ze voor ons heeft aangewezen). Het lijkt bijna onecht zo felgekleurd zitten ze in de groene boomtoppen. Ze krijsen overigens behoorlijk hard en herkenbaar, precies zoals in een computerspel dat ik vroeger op mijn supernintendo had. Nog een half uur later hoort de gids wilde zwijnen en moeten we gaan zitten. Na 5 a 10 minuten verschijnt er in de verte een grote troep (?) wilde zwijnen die met wel honderd tegelijk door de jungle heen struinen, op zoek naar modder en eten. Nu begrijp ik ook waar het karakter Pumba uit de Lion King vandaan komt. De zwijnen zijn tamelijk groot en erg indrukwekkend, vooral omdat ze ons niet in de gaten hebben en wij ze dus als een soort vijand bespioneren. Onze gids vertelt zelfs dat het aantal zwijnen flink aan het toenemen is en dat het over 5 jaar wellicht gevaarlijk wordt voor mensen om ze tegen te komen. Nu zijn ze gelukkig nog bang van ons, want wanneer één van de zwijnen ons opmerkt (waarschijnlijk door onze penetrante Deet-geur) hoeft hij maar één keer te klikken met zijn mond en de hele troep rent massaal klikkend weg. Bijzondere dieren!
De volgende halte is een boomstronk waar onze gids een paar blaadjes weghaalt, naar binnen kijkt en ons glimlachend aankijkt. In het schijnsel van de zaklamp zien we een enorme tarantula zitten, wellicht de grootste die ik ooit heb gezien (dierentuinen meegerekend!). De enorme spin zit roerloos in zijn hol en met enige zorg probeer ik enkele foto’s te maken; Toch wel fijn dat ik geen klein muisje in de jungle ben… Tot aan de lunch krijgen we uitleg bij verschillende bomen en planten. Zo ontmoeten we de knoflookboom, die ook echt zo sterk ruikt als knoflook en op dezelfde manier gebruikt kan worden. Een andere plant die we tegenkomen wordt gebruikt bij het kleuren van wol. De gids plukt een paar groene bladeren af en wrijft ze met wat water fijn. Er ontstaat warempel een rode vloeistof die niet meer van zijn handen afgaat. De laatste plant die hij aan ons uitdeelt is een natuurlijk verdovingsmiddel en we mogen allemaal een stukje proeven. Ik kouw een paar keer en merk niks, net als de rest. Dan begint Jeroen zenuwachtig te lachen en ik merk waarom. In mijn mond ontstaat een heel raar tintelend gevoel dat in sterkte toeneemt, niet echt prettig. Met zijn vijven spugen we de bladeren uit en de gids kijkt ons lachend aan. Toch wel bijzonder dat de jungle zoveel te bieden heeft als het gaat om geneesmiddelen.
We keren terug naar ons kamp, lunchen en bedenken wat we met onze middag willen doen. Omdat we 3 dagen hebben in de jungle (in plaats van twee) kunnen we zelf bepalen wat we nog willen doen deze middag en we kiezen voor zwemmen in de rivier en het vissen op pirana’s. Na een welverdiende siësta lopen we in onze zwembroek richting de rivier. De gids gooit wat stenen in het water om eventuele pijlstaartroggen (die hier veel voorkomen) weg te jagen. We nemen een frisse duik in de hard stromende rivier, die bij de oever erg warm is, maar naarmate je dichter bij het midden komt kouder wordt. Echt fijn dat we hier nu even kunnen zwemmen, want het is inmiddels 15.00 uur en enorm warm in de jungle.
Rond 16.00 uur keren we terug naar het kamp en zien onderweg nog een paar Golden Palace apen in de bomen voorbij komen. Deze apensoort is een paar jaar geleden door wetenschappers ontdekt en redelijk zeldzaam om waar te nemen. We vallen dus met onze neus in de boter, hoewel de apen na één minuut alweer verdwenen zijn in de wildernis. We kleden ons om voor het visavontuur, want waarschijnlijk komen we pas in het donker weer terug en krijgen we te maken met hoge begroeïng waardoor een lange broek noodzakelijk is. De gids leidt ons naar een afgelegen riviertje waar we nog niet zijn geweest en kapt de begroeïng op de oever weg met zijn kapmes zodat we kunnen vissen. Hij doet het eerst een keertje voor, dan kunnen we zien hoe het moet. Hij gooit een lijntje met aan het uiteinde een haakje en een stukje vlees in het water en wacht totdat er aan de lijn getrokken wordt. Na twee keer ingooien vangt hij al een kleine pirana, die hij trots aan ons laat zien. “Helaas” is de pirana te klein om op te eten en gooit hij het visje terug. De beurt is aan ons en we krijgen allemaal een lijntje om het te proberen. Het ingooien gaat goed bij mij (wat wil je ook met zoveel vis-ervaring), maar de paar keer dat de lijn strak gaat staan en ik aansla is het vlees eraf en vang ik niks. Eén keer voel ik een beetje weerstand, maar een tiende seconde later is de vis er alweer af. Geen pirana dus voor mij helaas, net als voor de meeste overige toeristen trouwens. Eén van de spanjaarden weet er wel eentje te vangen die groot genoeg is en die wordt door de gids vakkundig om het leven gebracht met zijn kapmes. We hoeven ons dus geen zorgen te maken over de lunch van morgen, die is bij deze geregeld. We proberen het nog op een andere plek (de gids vangt weer een kleintje) en dan worden we verrast door iets groots in de rivier. In de verte, aan de kant waar Jeroen en ik zitten, zien we twee tapirs onze kant op zwemmen. De gids is dolblij en zegt ons te gaan zitten en niet te bewegen. De tapirs, één moeder met kind, komen steeds dichterbij en naderen Jeroen en mij zelfs tot op een meter of drie. Omdat foto’s niet goed lukten in de schemer heb ik een filmpje gemaakt van het voorval, maar dat valt na het uploaden bijna zwart uit. Hier op mijn camera kan ik het wel goed bekijken, dus mocht het onderstaande filmpje bij jullie thuis ook geen succes hebben en zwart blijven dan zullen jullie moeten wachten tot februari 2013.
Dan krijgt de moeder argwaan (waarschijnlijk door één van de vele flitsen van de camera’s) en zwemmen ze weer rustig de andere kant op. Een geweldige natuurbeleving die niet veel mensen meemaken, zo horen we later. De gids, die al 20 jaar werkt in dit stukje jungle, heeft pas 15 keer eerder een tapir gezien en al helemaal geen zwemmende moeder met jonkie. Hij is euforisch en zegt dat de pirana’s hem eigenlijk niks kunnen schelen in vergelijking met deze waarneming. Opgetogen na deze mooie ontmoeting in de schemer van de namiddag lopen we terug naar het kamp. Onderweg in het donker zien we nog een baby-aligator en vele vuurvliegjes, die bijna als magische lichtjes door de lucht vliegen. Weer een geslaagde dag in de jungle dus, die we besluiten met een goede maaltijd en wat potjes kaarten.