Na onze tweede busrit over de deathroad komen we in de ochtend aan in La Paz. Dit keer ging de reis een heel stuk voorspoediger en hadden we slechts 15 uur nodig om de afstand tussen Rurrenabaque en La Paz af te leggen. Het regende niet tijdens de rit, dus de weg was minder glad, en we reden steeds aan de bergkant, waardoor het allemaal net wat minder gevaarlijk leek dan op de heenweg.
In La Paz komen we aan in een buitenwijk en nemen we een collectivo (busje) naar de busterminal. Daar komen we op adem, pinnen wat Boliviano’s en ontbijten in het zonnetje. Vervolgens kopen we een buskaartje voor de nachtbus naar Sucre van 18.30 uur (eerder gaat er geen) en lopen richting het centrum van de stad. We hadden eerst het idee om eerst nog naar de stad Oruro te gaan, maar omdat we daar weinig spannends over hoorden hebben we gekozen om dat over te slaan en wat meer ruimte in ons Argentijnse programma te krijgen.
Op onze onverwachte vrije middag in La Paz doen we niet veel inspannends. We halen onze cd met foto’s van het mountainbiken op bij de touroperator, zitten in de zon op een pleintje met duiven en kijken voetbal in een lokale versie van Mac Donalds. Vooral het pleintje met duiven is leuk omdat er vrouwen in typische klederdracht rondlopen, inclusief bolhoedje. Wat een raar hoofddeksel dat zich hier in het straatbeeld heeft weten te worstelen. De grote hoeden in Ecuador en Peru kon ik nog begrijpen, die beschermen goed tegen de zon, maar een klein bolhoedje haalt mijns inziens niet veel uit. Desalniettemin is het een feest om de vrouwtjes over straat te zien strompelen, met vaak nog wat extra bagage in hun kleurrijke rugdoek (kinderen niet uitgesloten).
De voetbalwedstrijd die we zien is tussen Bolivia en Uruguay en tot onze verbazing wordt er met dikke cijfers gewonnen (minstens 4-0 voor Bolivia, we kunnen het helaas niet af kijken). Iedereen is door het dolle heen en bij elke tv staan er vele mensen op straat. Leuk dat iedereen hier zo meeleeft met de sport.
Onze bus naar Sucre vertrekt uiteindelijk om 18.50 uur en we hebben weer onze vaste stoelen weten te bemachtigen, nummertje 33 en 34. Dat laatste zou haast zeker tot een aangename busrit moeten leiden, ware het niet dat onze chauffeur heeft besloten dat het tijd is om de verwarming aan te zetten. Bij mijn benen komt zeer hete lucht uit een radiator en wanneer ik beneden ga vragen of het wat minder kan krijg ik te horen dat de verwarming al op zijn koudst staat. Ik wil niet weten hoe het hier voelt wanneer de verwarming op heet staat, dat moet vergelijkbaar zijn met het binnenste van de zon. Op amateuristische wijze probeer ik met wat schoenen en kleren de gloeiend hete verwarming af te dekken, zodat ik er minder last van heb. Wanneer ik mijn raampje nog even open wil doen in de hoop op wat koude lucht, krijg ik ruzie met mijn achterbuurvrouw. Ze vindt het maar vervelend wanneer het raam open staat en vindt het koud in de bus. Ik heb toch de indruk dat ik als Nederlander ben ingesteld op heel wat onaangenamere temperaturen dan deze saunafreaks.
Na een redelijk slapeloze busnacht (de verwarming bleef warm en we stopten minstens 3 keer voor een onnodig wc-bezoek) komen we rond 08.00 aan in Sucre. De buitenwijken zijn grouw en beloven weinig goeds, maar wanneer we vanaf het busstation richting het hostel lopen komt de omgeving er beter uit te zien. De oude stadskern van Sucre is erg mooi en ligt vol koloniale gebouwen en pleinen. Er is veel groen en mensen lopen vrolijk rond of zitten op één van de vele bankjes. Bij aankomst in het hostel kunnen we nog niet inchecken, maar we mogen wel gebruik maken van het ontbijt. Erg aardig, helemaal omdat we nog helemaal niet als betalende gast meedoen in het hele verhaal.
Die middag verkennen we de stad een beetje en zoeken een plek om de rest van de dag een beetje ontspannen door de kunnen brengen. We komen uit bij cafe Florin, een Nederlandse uitbater die interessante dingen op de kaart heeft staan. Zo zijn er natuurlijk de bitterballen, die we bijna willen bestellen wanneer ons oog op twee andere gerechten valt; Een appelflap en een Bossche Bol. Dat is toch wel het toppunt, dat je hier aan de andere kant van de wereld een cafe/restaurant binnenstapt en dat je vervolgens een culinair hoogstandje uit je eigen geboortestad aantreft. Natuurlijk bestellen we een Bossche Bol (en een appelflap), al is het alleen maar om even te proeven of die wel echt uit Den Bosch komt. Dat blijkt helaas niet het geval te zijn. De chocolade lijkt nog best goed en kan er zeker mee door, maar de koek is dik en taai en de slagroom niet indrukwekkend (erg weinig en niet vers). Toch leuk dat ik me toch weer een beetje in Den Bosch kon wanen.
We blijven de rest van de dag in het restaurant (ik schrijf veel blogjes) en uiteindelijk dineren we ook maar op de plek waar we inmiddels al 4 uur zitten. Ik probeer de heerlijke vegetarische lasagna en Jeroen waagt zich aan een groot stuk lama. Het is voor het eerst dat we dit dier eten en het smaakt vrij goed; Het vlees is mals en goed op smaak gebracht. Via het centrale plein lopen we terug naar ons hostel en gaan naar ons bed.