De belangrijkste opdracht die we vandaag hebben is om van Sucre naar Potosi te reizen. Om de dag nog een beetje meer spanning te geven, en omdat we al zoveel friet, vlees en vet binnenkrijgen elke dag, hebben we ons ook ten doel gesteld om vandaag maar eens een vegetarische dag te houden. Daarnaast is de regel dat we geen fastfood mogen eten en geen frisdrank mogen drinken. Niet al te moeilijk zou je zeggen, maar we zitten hier niet in Nederland en dat maakt het allemaal net iets lastiger.

In de ochtend eten we als ontbijt broodjes met jam en drinken we thee, onze eerste vegetarische stap is dus gezet. Daarna lopen we vanaf ons hostel naar het busstation omdat we te trots zijn om als luie Amerikanen een taxi te nemen en omdat we ook wel zin hebben in een goede ochtendwandeling. De tocht naar het busstation is nog net iets langer en zwaarder dan we dachten (vooral omdat we bergop moeten), maar uiteindelijk komen we rond 10.20 uur aan en kunnen meteen in een bus stappen die naar Potosi gaat. Voor slechts 17 Boliviano per persoon (2 euro) is ook dit weer een erg goedkope rit (we zitten in totaal bijna 4 uur in de bus). Dat gaat nog wennen worden straks in Argentinië, chili en Brazilië, waar de prijzen minstens 8 keer zo hoog liggen.

De busrit naar Potosi is zoals alle andere busritten; zitten en genieten van het uitzicht. Dit relatief korte ritje is gebruikelijke kost geworden, met dit verschil dat we vandaag veel klimmen en de bus op een bepaald stuk bijna kruipend vooruit gaat. Het is te merken dat we op weg zijn naar een bijzondere plek. Potosi is door zijn ligging, op een gemiddelde hoogte van 4090 meter, de hoogste stad ter wereld. Het is dus niet gek dat de bus zoveel moeite heeft om er te komen. Aan boord van de bus zien we voor het eerst sinds lange tijd weer een hoop verkopers die met alle macht proberen ons aan de enpanada’s en sandwiches met kip te helpen. Helaas hebben de arme donders geen benul van onze extra opdracht van vandaag en slaan we alle geweldige aanbiedingen af.

In Potosi komen we aan op een groot nieuw busstation waar bijna niemand rondloopt. Er zijn volgens onze bronnen nu twee busstations in gebruik in Potosi en blijkbaar zijn we uitgekomen op de minst populaire. Wel fijn, want nu kunnen we op ons gemak naar het toilet en een taxi vinden naar het oude centrum van de stad. Niet veel later komen we bij ons hostel en installeren we ons op onze kamer. Daar kom ik erachter dat ik de USB-stick, die ik in La Paz heb gekocht, in het vorige hostel heb laten liggen. Erg jammer, want de stick was maar liefst 64 gb groot en kostte slechts 8 euro (echt een werelddeal, zelfs hier in Bolivia). Daarnaast had ik er al mijn vakantiefoto’s opgezet en die zijn nu dus waarschijnlijk in handen van een gelukkige vinder (ik heb nog wel alle foto’s op mijn fototoestel staan, maar toch). Ik bel het hostel in Sucre maar ze hebben helaas niets gevonden. Erg jammer, nu zal ik dus weer een USB-stick moeten gaan kopen om mijn foto’s veilig te stellen.

We lunchen in de hoofdstraat, waar we na een kleine zoektocht een restaurant met vegetarisch menu vinden; het kan dus wel. Na het eten bezoeken we de centrale markt, zien we een prachtige entree van één van de vele kerken die Potosi rijk is en gaan we op zoek naar een kantoortje om een excursie naar de mijnen van Potosi te boeken. Potosi is namelijk niet alleen de hoogstgelegen stad ter wereld maar ook een stad met een bijzondere geschiedenis. Aan de skyline van de stad is een grote rode berg te zien, de Cerro Rico (rijke berg) genaamd, die al vanaf 1542 wordt uitgegraven door mijnwerkers op zoek naar zilver. De berg bevatte zoveel zilver dat op een bepaald moment in de geschiedenis (het jaar 1622 om precies te zijn) de stad Potosi met 160.000 inwoners de grootste, belangrijkste en rijskte stad ter wereld was, groter dan Parijs dat “slechts” 60.000 inwoners telde in die tijd. Hier in Potosi hebben de Spanjaarden letterlijk duizenden (volgens bronnen zelfs miljoenen) slaven de de dood in gestuurd om zoveel mogelijk zilver naar boven te halen. Op een bepaald moment was dat zelfs zoveel dat 50% van het zilver in Europa en 20% van het zilver op de wereld uit Potosi kwam. Het mag dus wel duidelijk zijn dat een bezoekje aan de mijnen een must is wanneer je Potosi bezoekt.

Uiteindelijk boeken we onze tour bij het hostel omdat we niet veel andere operators vinden met een goed verhaal en een goede prijs. Aansluitend kijken we de film “The devils miner”, een award winnende documantaire die zeer aangrijpend weergeeft hoe het leven in de mijnen er vandaag de dag uitziet, met name voor de kleine kinderen die er werken (echt een aanrader, ook voor jullie thuis). Hoewel de dvd die we te zien krijgen vol krassen zit en dus de hele tijd hapert krijgen we toch voldoende mee van de documantaire om zeer onder de indruk te zijn van het verhaal. De hoofdpersonages, een jongen van 12 en een jongen van 14, moeten werken in de mijnen om de kost voor het gezin te verdienen (vader is overleden), maar willen tegelijkertijd het liefst naar school en een normaal leven. We krijgen een goed beeld van hoe hard de werkelijkheid voor de vele mijnwerkers is en welke rituelen er bij het mijnwerkerschap horen. Een perfecte voorbereiding op onze tocht naar de mijnen dus morgen, waar we de beelden uit de documantaire in werkelijkheid zullen zien.

Die avond gaan we op zoek naar vegetarisch eten om onze opdracht van die dag te volbrengen, maar dat valt nog niet mee. We lopen eindeloos rond door de stad maar vinden alleen kip, rijst, pizza (fastfood, dat mag dus niet), nog meer kip en nog meer rijst. Bijna willen we de hoop opgeven en ons toch maar wenden tot een pizza vegetariana, maar dan zien we op de hoek van een verlaten straat een restaurant waar ze vegetarisch eten hebben. Jeroen bestelt vegetarische lasagna en ik wraps met groente. Al kosste het wat moeite, het is ons warempel gelukt; een dag zonder vlees, frisdrank en fast-food!

Comments are closed.

Post Navigation