Vandaag zal ik eens een keer niet beginnen met het ontbijt (dat overigens erg goed was), maar met de treinkaartjes naar Villazon die we boeken vlak voor het vertrek met onze tour. Er zijn drie prijsklassen: economico (38 Boliviano – vooral locals), comfort (56 Boliviano – vooral toeristen) en premium (90 Boliviano – vooral rijke toeristen). We gaan natuurlijk voor de economico prijsklasse, al is het alleen al omdat we dan tenminste 18 Boliviano besparen (toch zeker 2 euro). We zullen over 3 dagen dus een treinrit van 10 uur maken op goedkope bankjes en tussen de locals, heerlijk!
Om 10.30 sleuren we onze backpacks over straat naar het bureautje van onze touroperator, de opslagplek voor de komende drie dagen. Daar ontmoeten we Mara (USA), Fabian (SUI), Anne-Claire (FRA) en Rory (USA), toeristen en medereizigers voor de komende drie dagen. Met z’n zevenen (inclusief Jose, de gids) zullen we in een jeep door de wildernis crossen, in de hoop op een hoop boeiende vergezichten. Er zijn ook nog zes andere toeristen die meegaan met dezelfde touroperator, maar die zullen in een tweede jeep volgen en laat ik hier maar even buiten beschouwing.
Al rijdend verlaten we Uyuni en komen 10 minuten later al aan bij onze eerste stopplaats; het treinenkerkhof. Jeroen en ik zijn hier natuurlijk gisteren al geweest, maar toch is het leuk om deze plek nog een keer te bezoeken in het bijzijn van vele toeristen. De touroperator die we hebben gekozen voor ons bezoek aan de omgeving van Uyuni is namelijk niet de enige in het dorp, er zijn zeker 10 andere operators die elk hun bijdrage leveren aan de hoeveelheid toeristen die nu tussen de anders zo verlaten treinen rondloopt. Als spelende kinderen vermaken de jongeren (om de een of andere rede is de gemiddelde leeftijd van de toerist hier tussen de 25 en de 30) zich hier met alles wat ze tegenkomen. De schommel die wij gisteren ontdekten wordt talloze keren met opzittende gefotografeerd en er is zelfs een wip die lachend wordt gebruikt. Het lijkt wel een soort hippieparadijs en wij zijn observerende aanwezigen omdat we na gisteren onze aandacht niet meteen op de treinen leggen. Wat bijzonder toch eigenlijk, dat volwassenen zich zo kunnen vermaken met een hoop roestend ijzer. Ik geniet ervan maar ben tegelijkertijd blij dat we hier gisteren al zijn geweest en in alle rust de sfeer van deze plek hebben kunnen proeven. Er is nu niet veel meer over van de rust en mystiek die we hier een dag eerder vonden.
Na het treinenkerkhof begint onze excursie echt en rijden we richting de zoutvlakte. Hier bezoeken we een kleine zoutfabriek met bijhorend museum dat vol staat met beelden van zout. Op de eerste 5 kilometer zoutvlakte, die met ruwweg 80 bij 140 kilometer de grootste zoutvlakte ter wereld is, mogen de bewoners van Uyuni hier zout winnen. Dat zout wordt gedroogd en gemengd met jodium, waarna het verkocht wordt aan landgenoten die zout nodig hebben. Helaas is er geen internationale zouthandel omdat alle omringende landen hun zout uit de zee halen. Daardoor is de zoutprijs wel extreem laag, je betaald hier in Bolivia slechts 3 eurocent per kilo zout.
Vanaf het zoutfabriekje rijden we naar de velden waar het zout gewonnen wordt. De bovenste laag van het zoutveld wordt afgegraven en in grote hopen te drogen gelegd. Onder het zoutoppervlakte bevinden zich namelijk rivieren van zout water die het zout nat houden. Wanneer je een kuil zou graven van enkele decimeters diep zou je zout water vinden. Het zout van het zoutmeer is hier duizenden (zo niet miljoenen) jaren geleden terecht gekomen toen de andes werd gevormd. Het opstuwen van de bergen zorgde ervoor dat een groot stuk zee geïsoleerd raakte. Dat stuk zee is na verloop van tijd verdampt waardoor het zout dat we hier nu zien is achtergebleven. Naast het zout is het dus ook mogelijk om stukken versteend koraal te vinden.
We stappen weer in de jeep en rijden naar een plek waar het water, dat normaal gesproken onder het zout stroomt, aan het oppervlak komt. Deze zogenaamde ogen van de zoutvlakte zijn behoorlijk kleurrijk en vormen daardoor een mooi contrast met de witte zoutvlakte en de blauwe hemel.
Vanaf hier krijgen we alle zes een fiets en fietsen we richting het zouthotel dat midden op de zoutvlakte ligt. Tijdens de fietstocht, die ongeveer 20 minuten duurt, zijn we helemaal alleen met onze fiets en het eindeloze zoutlandschap. Een geweldige ervaring om zo de oneindigheid in te fietsen. Zo nu en dan zie je een auto of bus in de verte en besef je dat de vlakte nog veel groter is dan je al dacht. Het leuke van de fietstocht is dat we de enige toeristen zijn die hem maken, omdat we de enige touroperator hebben gekozen (Quechua tours) die toeristen een mogelijkheid biedt om per fiets over de zoutvlakte te rijden. We zien onderweg dan ook wat jaloerse blikken van passerende toeristen die voor een andere operator hebben gekozen.
Na 20 minuten komen we aan bij het zouthotel en schuiven aan voor de lunch. Niet alleen het hotel is van zout gemaakt (de muren bestaan uit zoutblokken), maar ook de stoelen en tafels zijn van zout en ook de grond ligt bezaaid met zoutkorrels. Alleen het dak is niet van zout maar van hout en stro. Met een goede lunch achter de kiezen begeven we ons weer naar de jeep en rijden naar een willekeurige plek midden op de zoutvlakte. Waar we eerder toch nog wat bandensporen of auto’s zagen, staan we nu echt in een niemandsland van zout. Hier beoefenen we een lokale “sport” van de Uyunianen; het maken van ludieke foto’s. Door de oneindigheid van de zoutvlakte en het ontbreken van een gevoel van schaal is het mogelijk om foto’s te maken met een optische illusie. Een toelichting is verder niet echt nodig, ik verwijs eenieder graag door naar de foto’s die bij dit verhaal horen.
De volgende halte in onze reis over de zoutvlakte is een eiland van steen dat midden in de zoutvlakte ligt. In de verte lijkt het wel alsof we met onze jeep op besneeuwd ijs rijden en dat de rotsen echt een eiland vormen. De zee stond hier vele jaren geleden 100 meter hoger dan de zoutvlakte die we nu zien en daardoor bevond ook het eiland dat we nu bezoeken zich onder de zeespiegel. Ook hier zijn daarom vele sporen te zien van onderwaterleven, vooral keine versteende schelpachtige vormen en koraal. Daarnaast is het eiland begroeid met enorme cactussen en werden hier in de tijd van de Inca’s offers gebracht aan Pachamama (moeder aarde). Op de top van het eiland is een rituele plaats waar we een muntje achterlaten om Pachamama blij te maken (ik zou in elk geval wel blij worden van al de muntjes die er liggen…). Voordat we weer verder rijden in de inmiddels trouwe jeep verbazen we ons nog maar eens over de enorme cactussen op het eiland. De grootste cactus zou maar liefst 9 meter hoog zijn (helaas is het oude record, 12 meter, een aantal jaar gesneuveld vanwege de harde wind). Als je bedenkt dat een cactus hier gemiddeld 1 cm per jaar groeit dan krijg je toch enig gevoel van respect voor de planten/bomen (?) die hier al honderden jaren staan. Erg indrukwekkend dus, zowel de cactussen als het uitzicht op de omringende zoutvlakte.
De voorlaatste halte van vandaag is een oude zeegrot die zich ooit onder water bevond. Deze grot, die groter is dan ik had verwacht, zit vol met sporen van koraal. Vanuit de beschermende ruimte die de grot omsluit kijken we op de zoutvlakte alsof we door een groot raam zonder glas kijken. Eén enkele cactus probeert de ingang tevergeefs af te sluiten.
Voordat we bij ons hotel arriveren kijken we vanaf het zout naar de zonsondergang. Ook hier spreken de foto’s boekdelen en heeft een woordelijke toevoeging niet veel extra waarde. Op commando van de gidsen maken we een groepsfoto waarop we allemaal springen. Best leuk gelukt, helemaal als je nagaat dat we ongeveer 9 keer moesten springen (de gidsen zaten elk met de helft van al onze camera’s om hun nek). We eindigen bij het zouthotel waar we de nacht door zullen brengen. Het hotel, dat aan de rand van de zoutvlakte tegen een berg aan ligt, is ook van zoutblokken gemaakt. Met z’n zessen wachten we onder het genot van een wijntje op het eten en praten over vanalles en nog wat. De vier toeristen waarmee we samen in een groep zijn beland hebben aardig wat meegemaakt en qua humor zitten we aardig op één lijn. Dat in tegenstelling tot de ander groep van zes, die aan een andere tafel flauwe grappen maken over dingen maar half om kunnen lachen. Of het een verschil is in niveau, in afkomst of in leeftijd weet ik niet, maar ik ben blij dat we in de “juiste” groep terecht zijn gekomen.
Na een goed diner gaan we als afsluiter van de dag nog één keer de zoutvlakte op om in het donker naar de sterrenhemel te kijken. Erg veel geluk hebben we niet, want er is die avond een heldere maan die het waarnemen van sterren niet ten goede komt. Wel kunnen we goed de zoutvlakte zien die in het licht van de maan blauwachtig oplicht. De gids geeft ons de opdracht om 200 stappen in één richting te zetten, met onze ogen dicht. Uiteraard voer ik zijn opdracht uit, al is het naarmate ik meer stappen doe moeilijker om mijn ogen dicht te houden. Van nature wil je kijken waar je heen loopt om te zien of er niets in de weg staat, ook al weet je dat je je op een zoutvlakte begeeft en minstens 3 uur in dezelfde richting door zou kunnen lopen zonder dat je iets tegenkomst. Bij het lopen concentreer ik me meer op mijn gehoor (mijn zicht is er immers even niet) en ik hoor de voetstappen van de anderen steeds verder weg klinken. Op het eind, na 200 stappen, open ik mijn ogen en zie ik dat ik erg ver verwijderd ben van de rest. Zo eindig ik mijn dag in stilte en kou, op een vlakte van zout vlakbij een hotel van zout in het vage blauwige licht van de halve maan.
Echt errug grappig die foto’s. Blijf het leuk vinden om mee te genieten van je avonturen Sander. En wat gaat de tijd dan toch snel hè, alweer ruim 90 dagen onderweg. Hoeveel nachtjes nog tot je lief komt 😉