We blijven twee volle dagen in Bariloche en verkennen het dorpje en omgeving. Er zitten geen bijzonder lange dagtochten of excursies naar de bergen bij, we genieten van het niets moeten. Op de eerste dag zijn we voornamelijk bezig met het plannen van onze reis. We zitten op een cruciaal punt op onze route naar het zuiden waarop we moeten beslissen of we via de Andes naar beneden reizen of via Peninsula Valdes, de oostelijke kust van Argentinië. Dat laatste lijkt niet echt logisch, maar de wegen zijn in het vlakke binnenland een heel stuk beter dan in de bergen en Peninsula Valdes schijnt echt de moeite van een bezoek waard te zijn (veel bijzondere fauna, zoals pinguins, walvissen en zeeleeuwen). Omdat dat de eerste bustocht via de Andes pas op de 15e vertrekt en we niet alleen maar bergen willen zien op onze reis, kiezen we er na lang wikken en wegen voor om via Peninsula Valdes naar het zuiden te reizen. We moeten door al het twijfelen wel twee keer met de bus op en neer naar het busstation (met alle buskaartfrustratie van dien), maar uiteindelijk is de knoop doorgehakt en het busticket geregeld. We vragen ook nog wat rond voor een huurauto om Peninsula Valdes overmorgen te gaan bekijken, maar de prijs van 100 euro (voor alleen de autohuur) klinkt niet echt aantrekkelijk. Wellicht kunnen we de auto ter plekke goedkoper regelen, dus we besluiten niks te boeken.
De avondmaaltijd bestaat uit (hoe kan het ook anders) kaasfondue! Na de geur die we gisteren hebben geroken kunnen we het niet laten om ons ook vandaag in zwitserse kringen te begeven. Met wat behulp van extra brood is ons pannetje met kaas rond 20.30 uur leeg, het tijdstip dat het restaurant nog maar voor de helft vol zit. Dat is niet omdat gasten vroeg naar huis gaan, maar omdat ze pas laat komen. De meeste mensen eten hier tussen 22.00 en 23.00 uur, een krankzinnige tijd als je het ons vraagt. Naast het nastreven van een carière als sumoworstelaar, die graag laat eten om flink aan te komen, kan ik geen enkele goede rede verzinnen om zo lang met je maaltijd te wachten. Maar het zal wel aan de argentijns-zwitserse cultuur liggen, of aan mijn dorpse afkomst.
Op onze tweede en laatste dag in Bariloche checken we om 10.00 uur uit en nemen we de bus naar hotel Llao llao, ongeveer 25 kilometer ten noorden van het centrum. Hotel Llao llao is het bekendste hotel van Argentinië en is begin 20e eeuw gebouwd door de argentijnse architect Bustillo. In de tijd dat het hotel gebouwd werd was de chalet-stijl architectuur, waarin het hotel gebouwd is, een belangrijke stijl die werd gebruikt door emigranten uit Duisland en Zwitserland. Het hotel is daar een perfect voorbeeld van, niet alleen door zijn enorme opvang en typerende constructie, maar ook vanwege de schitterende ligging (de foto’s spreken voor zich).
Bij het bezoeken van het hotel verbazen we ons over wat we zien. Het hotel ligt echt prachtig in zijn omgeving en is indrukwekkend om te zien. Dat het niet voor doorsnee burgers is weggelegd om hier een nachtje te verblijven wordt ook snel duidelijk wanneer ik een gesprek tussen twee gasten afluister. Meneer x zegt tegen meneer y dat hij wel 15.000 chileense pesos (ongeveer 250 euro) per nacht betaalt voor zijn verblijf. Meneer y zegt tegen meneer x dat de presidential suite maar liefst 32.000 chileense pesos (ongeveer 550 euro) per nacht kost. Het zijn geen astronomische bedragen, maar ik kan toch zeker een paar weken vooruit hier in Argentinië met zo’n bedrag. Naast het hotel is een grote golfbaan waarop ik graag een rondje zou lopen. Ik ben echter te bang om naar de prijs te vragen, 20 euro zal denk ik niet eens in de buurt komen van de werkelijke prijs en meer heb ik er echt niet voor over. De holes liggen er verleidelijk verlaten bij zo tussen de bergen, maar ik kan me gelukkig inhouden (ik heb ook geen golfclubs bij me, dat scheelt). We bezoeken ook nog een klein nabijgelegen houten kapelletje dat door dezelfde architect is gebouwd als het hotel. Leuk gelegen, bijzonder gemaakt, maar niet overdreven indrukwekkend.
Op de terugweg richting Bariloche stoppen we bij Cerro Campanario, een berg van 1049 meter hoog met prachtig uitzicht op de omgeving. Volgens National Geographic is de top van deze berg zelfs één van de zeven mooiste uitzichtpunten ter wereld, te danken aan de mogelijkheid om 360 graden rond te kijken naar de indrukwekkende omgeving. Er is een stoeltjeslift, maar dit keer weet Leo die te negeren en lopen we in 30 minuten de berg op. Het is nog best een pittig klimmetje, maar die wordt ruimschoots beloond met het uitzicht boven. Ook in dit geval spreken de foto’s weer voor zich; de gigantische meren en de hoge besneeuwde bergtoppen geven echt het idee dat je naar een schilderij zit te kijken. Zo nu en dan vliegt er een grote roofvogel voorbij, die vervolgens snel het dal induikt of een mooie boomtop uitzoekt om uit te rusten. Dit is het ware leven, alles even zonnig en mooi. Je gaat jezelf bijna afvragen wat we eigenlijk in Nederland doen, zo vlak, eentonig en zonder bergen. Toch heeft Nederland ook zijn charme, maar dat is een ander verhaal.
We drinken een welverdiend biertje op de top en dalen weer af naar de wereld der stervelingen. Ons bezoek aan Bariloche zit erop en we begeven ons naar het busstation, waar om 18.00 uur de bus naar Puerto Madryn vertrekt. Dit keer hebben we geen gewone bus, maar een bus met cama-stoelen. Dat houdt in dat je in plaats van met z’n vieren slechts met drie personen op een rij zit (met gangpad ertussen), waardoor de stoelen een stuk breder zijn. Daarnaast kunnen de stoelen ook verder plat dan normaal en krijgen we eten aan boord. Een heel verschil dus in vergelijking met de vorige busritten, waarbij we zo nu en dan toch wel wat krap zaten. Toch fijn zo’n vader die je op komt zoeken, want met mijn budget had ik deze bus nooit kunnen nemen.