Vroeg in de ochtend komen we aan in een zonnig Puerto Madryn, de oostkust van Argentinië. De lucht is blauw, er staat een lekker briesje en we zien de Atlantische Oceaan voor het eerst op onze reis. Vanaf het busstation nemen we een taxi naar het hostel, waar we onze rugzakken in de opslag achterlaten omdat het voor inchecken in te vroeg is. We zijn naar Puerto Madryn gekomen om Peninsula Valdes te bekijken en dat moet vandaag gaan gebeuren (morgen hebben we een bus van Puerto Madryn naar Rio Gallegos geboekt omdat we anders in tijdnood komen aan het eind van de rit). Peninsula Valdes is een schiereiland voor de oostkust van Argentinië en is een leefgebied voor bijzondere fauna, zoals; Pinguins, Guanaco’s (lijkt op een lama), diverse soorten vogels, zeeleeuwen en zee-olifanten. Voor de kust kun je ook walvissen, dolfijnen en zelfs orka’s zien als je geluk hebt. De moeite van een uitstapje waard dus.

De georganiseerde dagtochten naar Peninsula Valdes vertrekken in de ochtend om 07.30 uur en dat is net iets te vroeg voor ons. We komen immers pas om 07.00 aan en willen niet meteen met al onze bagage verder haasten. Daarnaast is een georganiseerde tour met bus even duur als het huren van een auto en het lijkt ons leuker om zelf te bepalen waar en wanneer we stoppen onderweg. Vanuit het hostel gaan we dus op zoek naar een huurauto. De receptioniste belt een paar verhuurbedrijven, maar tot onze verbazing hebben ze geen van allen een auto te huur voor vandaag. We hadden in Bariloche al wat navraag gedaan voor een auto in Puerto Madryn en toen konden we er een paar boeken, maar nu blijkt dat alles is verhuurd. We hebben in Bariloche geen auto gehuurd omdat dat vanuit daar 100 euro per dag kostte en dat vonden we erg veel. In de hoop op een goedkopere auto hebben we dus tot Puerto Madryn gewacht met boeken (ook omdat al onze informatie zegt dat je op de dag zelf gemakkelijk een auto kunt huren en reserveren niet nodig is) en daar lopen we dan, wanhopig op zoek naar een huurauto. Na een uurtje hebben we alle verhuurbedrijven in het stadje wel gehad en komen we uit bij onze laatste strohalm: Hertz. Dit is onze laatste kans, als we hier geen auto kunnen huren dan kunnen we vandaag gewoon niet naar het Peninsula toe, en dus helemaal niet. Dat zou betekenen dat we de dure omweg via de oostkust helemaal voor niet gemaakt hebben. Na lang wachten (30 minuten) krijgen we ons enige aanbod van die dag; een auto die pas om 12.00 uur terug wordt gebracht kunnen we huren voor 110 euro. Een halve dag dus maar om het enorme Peninsula te bezoeken en dat voor een belachelijke prijs, maar er zit niks anders op, dit is onze enige optie. Uiteindelijk krijgen we om 12.15 uur een vieze auto (waardoor de huurprijs gelukkig wel zakt naar 80 euro) en gaan we op pad richting het schiereiland.

De weg naar het peninsula is lang (150 kilometer) en we doen er een hele tijd over om bij het bezoekerscentrum te komen, waar we advies krijgen over de beste route en waar de dieren zich vandaag bevinden. Er is ook een skelet van een walvis met bijbehorende balein-bladen, erg indrukwekkend om te zien. We vervolgen onze weg en rijden nog zeker 2 uur lang over een eindeloze gravelweg voordat we bij onze eerste stop aankomen; de pinguins. Een handjevol pinguins nestelt aan de oostzijde van het Peninsula, op een plek waar we als toerist vlakbij kunnen komen. Op een paar meter afstand lopen de beesten rustig voorbij en kunnen we alle tijd nemen voor een mooie foto; het lijkt hier Burgers Zoo wel! Vanuit de pinguinplek kunnen we ver beneden ons ook zeeleeuwen zien liggen. Als grote bruingrijze stenen liggen ze roerloos te genieten van de warme middagzon; wat een leven! Ook vanaf ons volgende uitzichtpunt, 5 kilometer naar het zuiden, zien we zeeleeuwen en zee-olifanten (een stuk groter) liggen. Helaas wel op een grote afstand, onderaan de klif waarop we staan, waardoor we een verrekijker nodig hebben om ze goed te zien.

We rijden verder langs de oostkant van het eiland naar het noordelijkste punt van het schiereiland, een traject van ongeveer 1,5 uur. Onderweg zien we Nandoe’s (een moeder met jongen) de weg oversteken en komen we verschillende Guanaco’s tegen. Ook een paar konijnen/hazen ontsnappen niet aan ons scherpe toeristenoog. De gravelweg waarop we rijden bestaat hoofdzakelijk uit losse stenen en is alleen berijdbaar met een maximale snelheid van 60 km/uur en veel concentratie. Wie de macht over het stuur verliest heeft de kans om over de kop te slaan, iets waar ze bij het autoverhuurbedrijf nadrukkelijk voor gewaarschuwd hebben. Wie over de kop slaat betaald een boete van 5000 euro, geen kleingeld als je het mij vraagt. Het is zelfs duurder dan wanneer de auto in zijn geheel gejat wordt, dan betaal je “slechts” 1500 euro. Het weerhoudt me er niet van om het stuur even een minuut of 30 over te nemen van mijn vader, die als enige zijn rijbewijs bij zich heeft. Ik heb dus op dit continent een auto bestuurd, dat kan gezegd worden!

Punta Norte (het meest noordelijke punt) heeft een mooi wijds uitzicht en een paar zeeleeuwen, maar is verder niet echt de moeite van een bezoek waard. Dit is de plek waar het mogelijk zou moeten zijn om orka’s te zien, maar dat is alleen wanneer je geluk hebt. Je kunt dan zelfs Orka’s zien die zeeleeuwen proberen te vangen door bijna helemaal op het strand te springen. De toeristenwinkeltjes hier hangen vol met foto’s waarop dat zeer bijzondere fenomeen is vastgelegd. Vanuit een flinke golf zie je dan een grote orka met een zeeleeuw in zijn bek, terwijl andere zeeleeuwen net op tijd wegspringen. Omdat ik jullie zo’n bizarre gebeurtenis niet wil onthouden heb ik een filmpje opgezocht op internet dat je kunt bekijken door hier te klikken.

Het is alweer 18.00 uur geweest als we Punta Norte achter ons laten en terugkeren naar het asfalt. Het schiereiland, waar we al een aantal uur overheen rijden, is echt groter dan we dachten. Vanuit de auto zien we eindeloze vlakte, begroeid met lage bosjes en planten. Het landschap is eentonig, maar daardoor misschien ook wel juist zo indrukwekkend. Zo lang niks, zo lang alleen maar vlakte, ongekend! Tegen het ondergaan van de zon arriveren we in Puerto Pirámides, een klein havendorpje bij het begin van de gravelweg. In de baai waaraan het dorpje ligt zouden in deze tijd van het jaar vele walvissen moeten zwemmen, in ondiepe wateren en daardoor zichtbaar vanaf de kant. We kijken flink om ons heen, maar er is geen beweging waar te nemen in het zwarte koude water. Wel zien we nog een paar botten liggen van een walvis, voor de deur van een informatiehuisje. Ik probeer voor de grap één van de botten op te tillen en verbaas me over wat ik eigenlijk al wist. Het gewicht van één enkel bot uit de rug van een walvis is bijzonder enorm. Ik krijg het nauwelijk van de grond af. De springende walvis die ik half augustus zag voor de kust van Ecuador heeft bij deze nog meer mijn respect.

We laten Peninsula Valdes achter ons en rijden de lange weg terug naar Puerto Madryn, waar we pas rond 22.00 uur arriveren. Het was een lange en vermoeiende dag, helemaal na zo’n nachtelijke busrit van 12 uur. Een dag waarin veel onzekerheid zat (het al dan niet krijgen van een huurauto), maar ook veel bijzondere dieren. Als afsluiter geven we nog een extra nautisch tintje aan onze dag door te dineren in de romp van een schip. Peninsula Valdes: Vink!

Comments are closed.

Post Navigation