Leo is vertrokken en ik heb nog een extra dagje gepland in Ushuaia om mijn blogjes te schrijven en de zuidelijke schoonheid in me op te nemen voordat ik weer richting het noorden reis. Ik doe niet veel noemenswaardigs vandaag, maar dat is ook weleens lekker. Een beetje uitslapen, op mijn gemak boodschappen doen en een beetje door Ushuaia wandelen. Wellicht ook een beetje beseffen dat ik weer een stukje alleen reis, want dat heeft toch ook wel wat. Om de een of andere rede voelt het avontuurlijker, alsof de dingen die je doet net iets impulsiever en meer onverwachts gebeuren. Daarbij spreek je geen Nederlands de hele dag en ben je verplicht tot Spaans of Engels, dat draagt wellicht ook bij aan het ik-ben-echt-ver-weg-gevoel. Omdat mijn budgetplan weer is ingetreden eet ik die avond stokbrood met soep en erwten uit blik (ik lijk de straatarme mickey van de bonenstaak wel). In de receptie kom ik nog even de flip-over tegen waarop alle last-minute deals naar Antartica staan. Ushuaia is één van de beste startpunten naar dit bijzondere continent en ik vind het jammer dat het er deze keer niet in zit om te gaan, nu ik zo dichtbij ben. Een reisje van acht dagen kost immers een slordige 4100 dollar (last-minute!) en dat ga ik met mijn budget net niet trekken. Daarbij wist ik al voordat ik zo lang op reis ging dat ik nu eenmaal niet alles kan doen wat ik tegenkom, en dit is één van die dingen (net als bijvoorbeeld the Galapagos Islands). Later hoor ik dat er zelfs een last-minute deal binnen is gekomen voor een trip van 11 dagen die “slechts” 3000 dollar kost. Niemand in het hostel kan het geloven en iedereen wil gaan, maar het ontbreekt allen aan geld. Zo “voordelig” naar Antartica is maar voor enkelen weggelegd, mensen die hun reis vanuit thuis boeken betalen maar liefst 10.000 dollar!!! Maar goed, ooit zal ik Antartica nog wel zien, al moet ik er 20 jaar voor sparen.
Mijn reis naar het noorden begint de volgende dag voorspoedig maar vroeg, heel vroeg. Om 04.00 uur gaat mijn wekker en om 05.00 uur zit ik in de bus van Ushuaia naar Rio Gallegos. Net nadat we wegrijden maak ik nog een laatste plaatje van de zuidelijke haven vanuit de bus en dan is het slapen. Ik wordt pas weer echt wakker wanneer we de grens met Chili naderen. Vandaag reizen we van Argentinië naar Argentinië, maar we moeten daarbij wel over Chileens grondgebied. Ik had stiekem gehoopt dat de bus hermetisch gesloten zou worden en we dus zonder grensklets zouden kunnen doorrijden, als een soort van Argentijns eilandje op wielen in Chili, maar natuurlijk moeten we bij de grens weer alles uit de bus halen en door een grote scanner duwen (2x!). Er mag niks van groente, fruit, zuivel of hout het land in, wat zijn die Chilenen toch panisch. En ik heb weer eens niet genoeg vooruit gedacht en kan mijn drie appels en drie bananen weggooien of binnen 3 minuten opeten. Met één appel en de bananen kom ik een heel eind, maar twee resterende appels geef ik weg; één aan een hongerige collega-toerist en één aan een grensbewaker (dat zullen wel gezonde jongens zijn met al die toeristen en dat fruit elke dag).
Het stukje Chili dat we even later berijden is trouwens hilarisch. Waar onze weg door Argentinië bestond uit prachtig asfalt, rijden we hier in Chili over een stoffige gravelweg. En dat is dan de hoofdverbinding met het noorden… Ongelooflijk! Het lijkt wel alsof we met onze enorme bus tussen Gestel en Den Dungen door de polders rijden, zo primitief komt het over. Dit heeft natuurlijk allemaal weer te maken met die irritante grensstrijd tussen de twee landen waartussen ik reis. Gewoon puur om de ander te pesten geen goede wegen aanleggen, terwijl de rest van het land er prachtig bij ligt. Als reiziger wordt je er soms weleens moe van.
In Chili moeten we ook nog een stukje zeestraat over, waar een pont klaarstaat om ons met bus en al naar de overkant te brengen. Ik begin te begrijpen waarom de busrit zo prijzig was voor zo’n relatief korte afstand, het is een hele onderneming om weg te komen uit het zuiden der zuiden. Gelukkig gaat het bij de grensovergang naar Argentinië allemaal een stuk sneller (de Argentijnen zijn minder fobisch voor plantjes en takjes) en we komen zoals gepland om 17.00 uur aan in Rio Gallegos. Mijn geslaagde planning heeft ervoor gezorgd dat ik om 20.00 uur alweer de volgende bus neem naar Comodoro Rivadavia, dus het is even drie uurtjes de benen strekken en wat eten. Ik ben met Leo al een keer op dit busstation geweest en weet inmiddels het restaurant en de tioletten feilloos te vinden. Ook het draadloos internet werkt weer, een prima stopplaats dus. Om 20.00 uur vervolg ik mijn reis met een luxe bus (cama-stoelen) van Andesmar, mijn persoonlijke favoriet als het gaat om busreizen in Argentinië. De service aan boord is erg goed en alles werkt (zelfs de ventilatie, het is bijna niet te geloven!). Er volgt een aangename nachtelijke busrit met voldoende films en maaltijden.
Vroeg in de ochtend (07.00 uur) kom ik aan in Comodoro Rivadavia. Ook op dit station ben ik eerder geweest met Leo, maar hier zijn we slechts 5 minuten stil blijven staan met de bus en dus niet uitgestapt. Dit keer stap ik wel uit, want mijn volgende bus vertrekt pas om 15.15 uur. Voordat ik een plan heb voor de komende uren loop ik met al mijn bagage het toilet binnen, want mijn ochtendplasje heb ik nog niet gemaakt. Mijn backpack zit in mijn travelbag (extra beschermhoes), dus die zet ik even in een hoekje neer op de grond, vlakbij de ingang. Niets aan de hand zou je zeggen, maar wanneer ik het toilet weer verlaat merk ik dat mijn travelbag een beetje nat is. Tot mijn ongenoegen blijkt dit nat niet zomaar nat te zijn maar vies nat, geel nat, als je begrijpt wat ik bedoel. Nu stinkt alles, ook mijn backpack zelf, want de reishoes is blijkbaar niet geheel waterdicht. Ik vind niet snel dingen vies, maar dit is er toch wel één van. Ik maak dus meteen een plan om mijn rugzak schoon te krijgen en nog geen 15 minuten later sta ik alles te wassen in de zee. Ik lijk wel een zwerver, zo langs de kade op de paar stenen die zich aan de dubieuze waterkant bevinden. Er is hier geen strand, maar mijn tas moet schoon en dus maakt het me niet uit hoe gezellig het er hier uitziet. De paar voorbijgangers moeten wel hebben gedacht, toen ze me vanaf de hoger gelegen kade aan het werk zagen om 07.30 uur in de ochtend; “Daar heb je weer zo’n zwerver”. Mijn ongeschoren gezicht zal ook niet hebben bijgedragen aan het uitdragen van mijn status als “de verzorgde westerling”, die ik eigenlijk wel ben. Maar misschien denken zwervers ook wel zo, misschien weten zij van zichzelf ook dat ze eigenlijk best schoon kunnen zijn, maar nu tijdelijk even in deze situatie zitten.
Ik eindig mijn zwerversleven door bij een benzinestation ontbijt te kopen en te computeren, want dat is natuurlijk niet echt wat zwervers doen. Er is internet en stroom, dus ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn website bij te werken. Mijn website is nu alweer een weekje in de lucht na de lange virusblokkade, maar nog steeds heb ik niet alle reisverhalen online staan. Het is een heel karwei, vooral omdat er vele foto’s zijn die ik moet uitzoeken. Maar het is beter om het nu meteen te doen, want anders doe ik het nooit meer, dan wordt het teveel werk. Met een “schone” tas en een gevulde maag stap ik om 15.15 uur in de bus naar Bahia Blanca, de eindbestemming van mijn meerdaagse busreis. In Comodoro Rivadavia was het overigens stralend weer, 25 tot 30 graden, dus een korte broek en T-shirt aan. Wat fijn dat ik eindelijk de warmte in ga en mijn korte broeken weer aan kan trekken.
Het enige noemenswaardige aan de busrit naar Bahia Blanca is dat we rond twaalf uur snachts stoppen om ergens in een wegrestaurant te eten. Ik begon me al af te vragen of er nog eten kwam, want met die paar repen zoetigheid die ik smiddags bij het instappen kreeg red ik het niet, maar dan stoppen we in the middle of nowhere, in het donker. Er is een klein schimmig restaurantje, waar we met zijn allen naar binnen gaan en pasta met bolognesesaus krijgen. Het is een beetje een rare setting, maar veel beter dan een standaard busmaaltijd, dus mij hoor je niet klagen. We krijgen zelfs drilpudding na, mijn dag kan niet meer stuk.
De aankomst in Bahia Blanca is een beetje vreemd. Je zou denken dat je na een reis van 50 uur (met 38 bus-uren) wel moe bent, maar ik ben fit genoeg om naar mijn hostel te lopen, zo’n 30 minuten vanaf het busstation. Onderweg zie ik de straten van Bahia Blanca, die er toch wel meer verlaten bij liggen dan ik had verwacht. Overal zie ik vervallen en gesloten gebouwen, er is zelfs nauwelijks iemand op straat. Als je me zou zeggen dat ik over de set van een nieuwe horrorfilm zou lopen had ik het meteen geloofd. Het lijkt wel alsof er hier iets is gebeurd dat alle bewoners heeft verjaagd en dat ik die ene sufferd ben die van niks weet. Uiteindelijk weet ik het hostel gemakkelijk te vinden en blijkt dat het enige teken van leven in de hele wijk te zijn. Het is natuurlijk zondag, dus wellicht ligt iedereen nog op één oor, maar het is toch wel een bijzondere situatie. Mijn hostel is groot en ruim opgezet, met voldoende faciliteiten, maar wel een beetje smerig (vooral de keuken). Er is wel een gratis pooltafel, net als in mijn vorige hostel. Zo kom je ze nergens tegen wanneer je met iemand samen reist en zo heb je ze in elk hostel, als er niemand is om tegen te spelen. Ik heb het idee dat er maar weinig backpackers komen hier in Bahia Blanca en dat de meeste hostelbewoners Argentijnen zonder huis zijn. Ik zie bijvoorbeeld een straatverkoper de deur uitlopen, vanuit zijn slaapkamer zo de straat op, om weer een nieuwe nacht in het hostel bij elkaar te verdienen.
Ik hou die dag lange siësta’s en kom bij van mijn busavontuur, want het is buiten 34 graden en veel zal er verder toch niet te doen zijn vandaag. In de namiddag loop ik nog even naar het centrale plein voor een blik op de binnenstad en een goede (kope) avondmaaltijd. Gelukkig is het in het centrum wel wat drukker, ik ben dus toch niet de enige in deze stad. Morgen maar eens wat beter op verkenning uitgaan.