Dit verhaal begint met een bijzondere ontmoeting tussen mij en Enrique Galileo, een Argentijnse man die voor zijn plezier foto’s maakt op de boulevard in Mar del Plata. Ik ontmoet hem op mijn wandeling naar het busstation, waarbij ik even een stukje omloop om nog snel even een foto te maken van de bekende in steen gevormde zeeleeuwen bij het casino. In de vijf minuten dat ik Enrique tegenkom en weer gedag zeg, heeft hij me overtuigd van het feit dat hij cultuurfotograaf is en heeft hij me samen met het beeld op de gevoelige plaat vastgelegd voor zijn fotocollectie. Later kan ik mijn foto’s op zijn Facebook-pagina terugvinden en verrek, ze staan er! (zie http://www.facebook.com/galileoenrique/photos_stream, ver naar beneden scrollen) Een grappige ontmoeting dus, met een man die er toch wel een interessante hobby op na houdt.

De busrit naar Buenos Aires is erg saai en het begint pas spannend te worden wanneer ik na aankomst vanuit het busstation de metrohalte probeer te vinden. Het is een enorme drukte hier op straat in het hart van Buenos Aires, wat me voor het eerst weer licht doet terugdenken aan Bolivia, Peru en Ecuador. Overal primitieve vieze kraampjes en mensen die eetwaar aanbieden, gelukkig, het kan dus wel hier in Argentinië. Na veel zoeken en op en neer lopen word ik aangesproken door een aardige mevrouw uit Engeland en ze legt me uit waar de metrohalte is. Ze scheurt zelfs een kaartje van het metrostelsel uit haar reisboekje, zodat ik het met me mee kan nemen. Wat een aardige mevrouw! Ik had zo’n kaartje natuurlijk ook al in mijn eigen reisgids zitten, maar omdat het allemaal al gebeurt is voordat ik er erg in heb bedank ik haar maar hartelijk voor de geboden hulp. Het is vervolgens niet moeilijk om mijn hostel te vinden, die wereldsteden werken ook eigenlijk allemaal hetzelfde. De metro is een ideaal systeem; voor slechts 40 eurocent kun je zo lang onder de grond blijven als je wilt en word je overal naartoe gebracht. Zeven blokken vanaf mijn hostel zie ik het daglicht weer en loop ik over de grote hoofdweg in de stad. Ik zie gebouwen van Parijse hoogte en met Parijse allure, maar ook met veel invloeden uit the USA. De grote hoofdweg is zeer ruim opgezet en heeft veel groen, wat een aangename sfeer oproept.

Mijn hostel is ongeveer zo bedroevend als ik me voor had gesteld. Al mijn accomodaties in Argentinië tot nu toe kostten zo rond de 12 euro per nacht en hier betaal ik 6,50 euro. Het kan dus bijna niet anders dan dat ik in de hel terecht kom. Het hostel adverteert met “backpackers paradise”, maar daar hebben ze dan toch een heel ander beeld van dan ik. Ik lig op een kamer met 11 anderen, we slapen in stapelbedden van drie hoog. Ik ben als kind weleens uit een stapelbed gevallen en ik was bond en blauw, maar als je hier uit het bovenste bed valt mag je blij zijn als je nog leeft. Daarnaast ligt de grond bezaaid met kleren (mam, mijn kamer was echt nooit zo erg hoor, je zou eens moeten weten) en er hangt een zure penetrante lucht van zweetvoeten. Op vijf van de twaalf bedden liggen mensen snurkend te slapen, en ja, het is inderdaad 16.00 uur, midden op de dag dus. Niet echt een lekkere thuiskomer, helemaal niet na een bezoekje aan de enige badkamer die het complex rijk is. Ik heb even wat telwerk verricht en ben erachter gekomen dat er 34 mensen in het hostel kunnen slapen, waarvan er slechts twee gelukkigen een eigen badkamer op hun kamer hebben. De overige 32 personen delen dus met zijn allen één vieze badkamer (met douche en toilet) en één heel vies toilet, meer smaken zijn er niet. Je kunt je voorstellen dat het echt een ranzige bende wordt met zoveel mensen en slechts één hokje. De prullenbak met bepoept toiletpapier zit standaard zo vol dat alles op de grond valt. Die grond is overigens permanent drijfnat, dus het toiletpapier wordt een lekkere zompige witbruine massa. Er wordt sporadisch doorgetrokken, dus zo nu en dan liggen er nog wat geelbruine resten in het water. En de wastafel zit altijd vol met haren, groot en klein. Backpackers paradise dus, dat mag duidelijk zijn. Gelukkig zijn de medewerkers van het hostel erg aardig en is de “woonkamer” in orde. En na dag één is er zelfs internet, dus er zijn zeker ook positieve dingen te melden. Maar ik ben dus eigenlijk weer echt “thuis”, terug bij de standaard die ik gewend was in Peru; jippie!

 

Op mijn tweede dag in Buenos Aires ga ik op een eerste echte verkenning uit. Mijn wandeling voert door Parijse straten naar het presidentiële paleis, een groot roze gebouw. Wellicht een Argentijnse tegenhanger van het witte huis, wat een grapjassen die Zuid-Amerikanen. Vanaf het roze huis zie ik in de verte drie grote scheepsmasten en die moet ik natuurlijk van dichterbij bekijken. Mijn vader vroeg al of ik een driemaster had gezien in Mar del Plata en ik wil hem natuurlijk geen tweede keer teleurstellen. Het is nog een hele klus om het schip te bereiken en onderweg loop ik op volle snelheid met mijn voet tegen een stuk vervallen stoep aan. Even denk ik dat mijn teen gebroken is zo hard ging het, maar het blijft bij even 10 minuten bijkomen van de pijn en weer dapper verder over het slagveld dat Buenos Aires heet.

De driemaster blijkt in een gerenoveerd stuk haven te liggen, een stuk haven dat een nieuwe bestemming heeft gekregen als recreatie-en kantoorgebied. Leuk hoe oud en nieuw hier samen gaan. Het is wat opgepoetst allemaal, maar het werkt wel, er hangt sfeer. Dan kom ik ook nog bij een bijzondere brug die me doet denken aan de werken van de spaanse architect Calatrava; een grote spierwitte overspanning die bijna als een harp boven het water zweeft. Later blijkt het werk ook daadwerkelijk van Calatrava te zijn, toch grappig dat je als ontwerper een soort van herkenbare handtekening kunt ontwikkelen. In de haven kom ik ook nog bij een plein met een Hollands tintje. Hier hebben ze een kunstwerk gewijd aan de koningin van Nederland. Ik weet niet of het beeldje echt moet lijken op Trixie of dat het iets anders betekent, maar in elk geval leuk dat hier een stukje Nederland is.

Mijn rondwandeling gaat verder en eenmaal terug in de drukke straten verbaas ik me over de vele westerse invloeden hier. Ik zie gebouwen die zo in New York hadden kunnen staan, of in Washington, of in Chicago. En de straten doen erg Parijs’ aan, het is eigenlijk één grote mengelmoes van invloeden. De metro brengt me naar het parkgebied, waar alles er keurig verzorgd bij ligt. Prachtige gazonnetjes, bloeiende rozen en decoratieve elementen in overvloed. Ik krijg ook nog een klein doorkijkje naar de oude dierentuin, die kan ik de komende dagen ook nog wel eens gaan bezoeken. Mijn parktocht eindigt bij het planetarium, waar ik een kaartje koop voor de middagvoorstelling. We krijgen in drie kwartier tijd veel informatie over de sterren en het ontstaan van het heelal, allemaal in het Spaans natuurlijk. Op de binnenkant van een grote koepel worden de sterren geprojecteerd alsof je buiten in het park staat, het is prachtig hoe de mens in staat is om zo exact na te bootsen wat we buiten kunnen waarnemen. De voorstelling is zo indrukwekkend dat er zelfs geklapt wordt aan het einde, dat maak je in Nederland niet vaak mee.

Samenvattend: mijn dag begon bij een roze paleis en eindigt hier onder de sterrenhemel om 17.00 uur smiddags. Ik kan het dus weer; veel dingen doen, foto’s maken en genieten van al het nieuwe dat ik zie. De grote reset heeft gewerkt!

Comments are closed.

Post Navigation