Vandaag is het helaas alweer tijd om Uruguay te verlaten. In slechts een paar dagen hebben we kennis kunnen maken met de Uruguayaanse cultuur en het Uruguayaanse landschap en dat is ons goed bevallen. Dat de mensen hier vriendelijk en behulpzaam zijn wordt bij ons vertrek deze ochtend nog eens extra bevestigd. Nadat we in alle vroegte onze tent hebben ingepakt (rond 08.00 uur, we verkeerden in de veronderstelling dat het dan nog lekker koel zou zijn buiten, nou niet dus) en met onze bagage klaarstaan om naar een telefooncel te lopen om een taxi te bellen, rijden onze buren weg in hun ruime gezinsauto en vragen ze of we niet toevallig een lift willen naar de entree van het park. Het had niet mooier gekund, nu hoeven we niet te slepen met al onze zware spullen en we worden even later zelfs als een prinselijk paar rondgeleid door de delen van het park die we nog niet gezien hebben. Het aardige jonge stel dat onze lift verzorgt vindt namelijk dat we dit park niet kunnen verlaten zonder alles gezien te hebben, ook al betekent dat dat we zeker 15 minuten extra onderweg zijn. We krijgen de andere stranden te zien dan de onze (die overigens een stuk kleiner of drukker zijn) en het fort, waar het eigenlijk allemaal om te doen is hier in het park. Erg leuk zo’n rondleiding, helemaal omdat ik toch wel een beetje nieuwsgierig was naar het fort en de hoop om het te kunnen zien eigenlijk al een beetje had opgegeven. In de auto komen we erachter dat de afstanden in het park enorm zijn en we zeker een volle dag nodig zouden hebben gehad om het fort te voet te bezoeken vanaf onze voormalige kampeerplek. Bij de entree van het nationale park zeggen we gedag tegen het aardige stel en stappen na een chipsontbijt (sorry mam, iets anders was er niet) in de bus naar Chui, een grensplaatsje in het noordoosten van Uruguay.

Na wat voelt als een kwartiertje maar uiteindelijk toch een klein uurtje blijkt te zijn, arriveren we bij een klein pleintje, exact het formaat dat je bij een dorpje als Chui verwacht. Gezellige bedrijvigheid is de juiste omschrijving voor wat we zien, maar Renee kan er nog niet echt van genieten. We zijn de bus nog niet uit of ze sprint al naar het dichtstbijzijnde toilethuisje om voor de zoveelste keer vandaag naar het toilet te gaan. Wanneer het toilethuisje nog twee keer door Renee is bezocht in de vijftien minuten die volgen vinden we het toch echt tijd om een dokter op te gaan zoeken en we gaan op pad. De tamelijk professionele eerste hulp van een kleine dokterskliniek zit wonder boven wonder op slechts twee blokken van het pleintje af en na een klein plasje in een potje en wat temperaturen wordt de door ons geopperde diagnose bevestigd; blaasontsteking. Om de blaasontsteking te lijf te gaan halen we bij een nabijgelegen farmacie voor vijf dagen pillen, toch fijn dat we hier zo dichtbij hulp hebben kunnen zoeken. Een Uruguayaanse dokterservaring rijker en honderd dollar armer vervolgen we onze weg naar het busstation, waar we horen dat we ons paspoort nog moeten laten afstempelen bij de Uruguayaanse grens. Het is hier allemaal een beetje onduidelijk in dit drukke dorpje, dat exact op de grens ligt, maar het lijkt erop dat we een flink eindje moeten gaan lopen. De ene helft van het dorp is Uruguayaans, de andere helft Braziliaans, maar de twee grensposten waar afgestempeld moet worden liggen ver buiten het dorp, de één ten noorden, de ander ten zuiden. Om Uruguay officieel te verlaten moeten we dus zo’n drie kilometer terug lopen; zoiets vreemds heb ik nog nooit meegemaakt. Wat stom dat onze buschauffeur niet even heeft kunnen stoppen bij de grenspost die we zojuist nog zijn gepasseerd. Het is knap warm tijdens de wandeling die we vervolgens maken, gelukkig hebben we onze backpacks (tegen betaling) op kunnen slaan op het busstation.

Die avond zitten we weer in het busstation, met een verse stempel in ons paspoort en een goed gevulde maag. We worden vergezeld door wat zwerfhonden, een kat, twee Nederlanders en een groep Braziliaanse meiden, die allen op weg zijn naar Florianopolis (op de dieren na dan). We hebben erover gedacht om direct door te reizen naar dat strandoord, maar vooral Renee is niet echt gecharmeerd van het idee om 15 uur in de bus te moeten zitten. Ik ben wel erger gewend, maar uiteindelijk kan ik toch vrede sluiten met de eindbestemming die we binnen 8 busuurtjes zullen bereiken; Porto Alegre. Onze nachtbus vertrekt volgens planning om 23.00 uur en gelukkig stoppen we onderweg nog even voor een tweede stempeltje in ons paspoort aan de andere kant van het dorp. Het is zo ver, de Braziliaanse stempel staat in mijn paspoort, het einde komt (helaas) in zicht.

 

Al vroeg komen we aan in Porto Alegre. Rond een uur of acht in de ochtend lopen we bebackpackt (is dat een woord?) over straat in de hoop op een goedkoop hostel dat ons vroeg op de dag laat inchecken. Hoewel de busrit best aardig was hebben we toch weer onze portie bijslaap nodig op een zacht bed (horizontaal kunnen liggen is een groot goed). Slechts een paar blokken vanaf het busstation, dat overigens vlakbij de binnenstad ligt, vinden we ons paradijsje; een tweepersoons kamer met badkamer en dat voor maar 14 euro per persoon per nacht. De lage prijs en de hoeren die om de hoek van het hotel op straat staan te tippelen neem ik voor lief, maar doen Renee een beetje huiveren. De ongelovige maar gemeende glimlach die de receptioniste ons gaf wanneer ze bij het inchecken hoorde dat we uit Nederland komen sterkt ons vermoeden dat het hier om een soort van escorthotel gaat waar nog nooit een toerist een voet over de drempel heeft gezet. Ik bewandel echter graag de ongerepte paden en daar hoort dit etablissement dus ook bij. Daarnaast krijgen we spontaan vier euro korting op onze kamerprijs, die toch al niet zo hoog is. De overige (pees)kamertjes in het hotel staan allemaal leeg en worden waarschijnlijk eerder per uur dan per dag verhuurd. Ik vind het eigenlijk wel een leuke wending in mijn reisverhaal, zo’n hoerenhotel, en gelukkig weet ik Renee ervan te overtuigen om het eens een nachtje aan te zien, op proef.

We slapen eens goed bij op onze peeskamer en rond een uurtje of twee lopen we richting het centrum van de stad om wat te gaan eten. Veel verder dan halverwege komen we niet, want de blaas van Renee gunt ons geen ommetje en een uurtje later liggen we weer op bed. We doen het anders; ik ga op zoek naar een supermarkt voor eten en Renee houdt haar schoonheidsslaapje met het toilet binnen handbereik. Na wat advies van de receptioniste, die overigens alleen maar onverstaanbaar Portugees spreekt, loop ik de straat op. Wat een enorm gemis eigenlijk, dat ik me nu niet meer in het Spaans verstaanbaar kan maken de rest van mijn reis. Iedereen hier in Brazilië spreekt Portugees, wat voor mij niet veel meer is dan een onbegrijpbare mix tussen Russisch, Spaans en Hebreeuws. Er zijn hier en daar wel wat woorden die denk te kunnen verstaan, maar net als ik denk dat ik snap waarover het gaat raak ik de draad weer kwijt. Ik besef nu pas hoe goed ik me eigenlijk kon redden in het Spaans de afgelopen maanden, die cursus is echt zeer de moeite waard geweest.

Mijn wandeling naar de supermarkt voert me langs de tippelzone die we eerder zagen, waar ik nog even met verbazing over mijn schouder kijk naar de schaars geklede dames die over de vieze afgebrokkelde stoep flaneren. Dit is voor het eerst op mijn reis dat ik prostitutie tegenkom en ze winden er hier geen doekjes om (letterlijk). Het is dat het erg warm is op straat, anders zou ik wat dekens uit gaan delen. Toch blijft het een fascinerende sector, die prostitutiewereld, het is triest en imposant tegelijkertijd om de dames zo te zien lopen. Ik moet weer even aan het boek “Ouwehoeren” denken dat ik laatst las, deze vrouwen zouden met gemak een honderdtal pagina’s kunnen vullen met hun verhalen denk ik zo. Op mijn zoektocht naar eten vind ik tenslotte een gigantisch winkelcentrum van twee verdiepingen met een bioscoop, supermarkt en foodcourt. Nog dezelfde avond neem ik Renee mee naar deze plek, want even lekker naar de bios moet toch wel lukken, zelfs met een blaasontsteking. Op onze eerste dag in Brazilië krijgen we dus de westerse kant van het land te zien, waarbij het niet veel anders is dan in Europa en Amerika; Mac Donalds, Subway en Burger King, oftewel; consumeren tot je erbij neervalt.

 

We slapen tot 09.00 uur en komen vervolgens tot de conclusie dat we vandaag een ander hotel gaan zoeken. Niet dat de naastgelegen peeskamertjes geluidsoverlast hebben bezorgd hoor, we hebben geen krakend bed kunnen horen vannacht. Nee, het ligt vooral aan andere ergernissen. Zo moest ik gisteren al eigenhandig de spoelbak van ons toilet in om die te repareren, komen we maar niet op internet met de beloofde wifi-verbinding en hebben we erg veel last van de drukke autoweg onder ons raam. Daarnaast is het flink krabben vanwege miniscule beestjes die met het blote oog nauwelijks zichtbaar zijn, maar die weldegelijk bestaan. Gisteren had ik een half uurtje een stukje koek op onze televisie gelegd, dat ik vervolgens zwart van de beestjes in de prullenbak kon gooien. Geen blijvertje dus hier, al vond ik de ambiance en het verhaal achter de toko wel leuk (achter de balie van de receptie zag ik echt een grote bak met honderden condooms staan!).

Het hotel waar we even later inchecken is een stuk groter, professioneler en luxer, maar dus ook twee keer zo duur en het mist aan charme. Ach, het is maar voor één nachtje en we moeten er maar van genieten. Er volgt een lekker ontbijtje op het busstation en via internet feliciteren we per live-verbinding de vader van Renee, die vandaag 64 lentes jong wordt. Rond het middaguur is het tijd voor een tweede poging om de binnenstad van Porto Alegre te bezoeken. Ditmaal lijkt het erop dat de antibiotica zijn werk bij Renee heeft verricht en we kunnen moeiteloos de stad doorkruisen. We proberen uit alle macht onder de indruk te zijn van wat we zien, maar het lukt gewoon niet. Porto Alegre is een overvolle, drukke en vieze stad met weinig mooie groene pleinen. Op de kaart zien we wel twee grote parken, maar die liggen zo ver van het centrum af dat we er niet toe komen om erheen te gaan. Het hoogst scoren de kathedraal en het oude theater dat we bezoeken (erg aardig, al haalt dit het niet bij Montevideo, wat zijn we toch weer verwend!), maar verder moeten we het hebben van de ontzagwekkendheid van het aantal airco’s aan de gevels en de extreem dubieuze geur op de centrale markt. Uit gebrek aan fantasie besluiten we maar een potje te gaan poolen bij een klein poolcafé dat we onderweg passeren. Onze wat tegenvallende dag wordt dus toch nog een beetje goedgemaakt.

 

Na de teleurstelling van gisteren is het vandaag tijd om door te reizen. Er is niets dat ons hier in de hoofdstad van het zuiden aantrekt, dus we moeten maar weer snel verder. Het opstaan en uitchecken wordt deze ochtend begeleid door een lekker ontbijtje. Dat is dan weer het voordeel van zo’n duurder hotel; de faciliteiten zijn duidelijk beter. We laten onze tassen bij de receptie achter en doen nog één laatste poging om de schoonheid van de stad Porto alegre te ontdekken. We doorkruisen het centrum en lopen naar een groot cultureel complex in een oude omgebouwde elektriciteitscentrale. Het is leuk om de enorme ruimte binnen te ervaren en op het dak kun je aardig over de omgeving uitkijken, maar daar houdt het dan ook echt mee op. De witte kerk die we op de terugweg bij toeval passeren is indrukwekkender, dat zegt wel genoeg. Een klein beetje een teleurstelling dus hier in deze drukke, volle en vieze stad. Wel een goede introductie tot het stedelijke leven in Brazilië volgens onze reisgids, dat wordt nog leuk in Sao Paulo en Rio. Ik had geen wonderen verwacht, maar tot nu toe heeft nog niets me echt gegrepen hier in Brazilië helaas.

Om 18.30 uur vertrekt onze bus naar Foz do Iguacu, zo’n 14 uur rijden naar het noordoosten. Oorspronkelijk was het plan om via Florianopolis te gaan, maar omdat we inmiddels wat dagen zijn verloren in ons reisplan en we op internet niet echt ondersteboven waren van de foto’s die we konden vinden over dat strandoord, hebben we eieren voor ons geld gekozen en een busticket rechtsstreeks naar onze volgende bestemming geboekt. Hopelijk vinden we in Foz do Iguacu meer wat we zoeken, wat dat dan ook moge zijn (iets met meer natuur en cultuur). In elk geval hebben we net ma vertrek al onze eerste opleving. We zijn Porto Alegre nog niet uit of we rijden langs het voetbalstadion van voetbalclub Gremio, de club die in 1995 door ons eigen Ajax werd verslagen in Tokio, in de finale voor de wereldbeker. Wellicht is dit een gunstig voorteken voor wat ons de komende dagen te wachten staat.

Comments are closed.

Post Navigation