Na ruim 4 weken zit de vakantie er nu helaas weer op. Gisteren zijn we zoals gepland om 13.30 op Schiphol geland, na een aangename en rustige vlucht vanuit Dubai. Omdat de tijd en de internetmogelijkheden de laatste week van onze reis redelijk beperkt waren, heb ik het laatste deel van onze reis niet meer online kunnen zetten. Dat doe ik nu alsnog, met wat laatste foto’s om de reis mee af te sluiten.
Op 5 mei laten we de drukte van Phnom Penh achter ons om op zoek te gaan naar de rust en schoonheid van de Maleisische Perhentian Islands. De weg die we af moeten leggen om op dit utopisch stukje aarde terecht te komen is ronduit slopend. We vliegen vanaf Phnom Penh naar Kuala Lumpur en komen daar aan om 20.00 in de avond. De volgende ochtend om 08.00 uur zal een vliegtuig van Airasia ons, voor de spotprijs van 39 euro, naar Kota Bharu vliegen. Omdat het internationale vliegveld van Kuala Lumpur waarop we aan zijn gekomen 72 km buiten de stad ligt en we morgenvroeg vanaf het 20 km verderop gelegen domestic airport verder vliegen, proberen we tevergeefs een betaalbaar hotel te vinden in de nabije omgeving. Uiteindelijk besluiten we om de nacht maar op het domestic airport door te brengen (zoals overigens vele andere reizigers), wat onze nachtrust op zijn zachtst gezegd niet te goede komt. De volgende dag komen we om 09.00 uur per vliegtuig aan in Kota Bharu en nemen we een taxi naar de havenplaats Kuala Besut, een gevaarlijk snelle inhaalrit van bijna 60 minuten. Vanaf Kuala Besut vertrekt aansluitend een speedboot die ons in rap tempo en over wilde golven naar de Perhentian Islands vaart, nog eens 40 minuten reistijd. Het moge duidelijk zijn dat we behoorlijk gesloopt en gaar over het gele strand sjokten in de hete ochtendzon.
Maar het genieten kon beginnen! Vanaf zondagochtend 11.00 uur tot en met donderdagochtend 08.00 uur hebben we niet veel meer gedaan dan op het strand gelegen, gesnorkeld, gedoken en lekker gegeten en gedronken. Een prima einde voor een vakantie als deze, waarin we steeds maar één a twee dagen op één plek bleven.
De Perhentian Islands bestaan hoofdzakelijk uit 2 eilanden: Het grote eiland (meer voor de wat luxere reizen) en het kleine eiland (voor de budget backpackers zoals wij). We vinden onze thuisbasis bij de Butterfly Chalets, een verzameling huisjes aan de rand van de jungle met een prachtig uitzicht op zee. En dat het eiland alleen maar uit ruwe jungle en stranden bestaat (er zijn geen wegen en geen auto’s), daar komen we al snel achter door de dieren die we zien. Dezelfde middag dat we arriveren spotten we een bijna 2 meter lange Monitor Varaan (zie hier voor een voorbeeldfilmpje van een andere reiziger), verschillende eekhoortjes, vele muggen, vlinders, een gigantische sprinkhaan, vleermuizen en zelfs een schorpioen in ons bed (waar ik waarschijnlijk door geknepen of gebeten ben in mijn slaap, want er zat een grote gevoelige bult van enkele centimeters groot in mijn nek). Leuk al die dieren, maar vooral zo lang je er niet echt last van hebt.
De onderwaterwereld die we hebben bekeken was echt prachtig. De grote hoeveelheid aan verschillende vissen heeft ervoor gezorgd dat we tot op de laatste dag geboeid uit snorkelen en duiken gingen. Hoogtepunten: Een zeeschildpad tijdens onze eerste duik (echt geweldig om achteraan te zwemmen, helaas vergat ik het te filmen) en een bijna 2 meter lange Blacktip haai, die Renee en ik tijdens het snorkelen tegenkwamen; Wat een machtige beesten zijn dat onder water. Van de twee duiken die ik gemaakt heb, ging er ook één naar een gezonken suikerschip van 90 meter lang. Helaas was het zicht er erg slecht (5 meter), maar desalniettemin maakte het wrak en de daarin/op/bij levende flora en fauna een bijzondere indruk. Mijn eerste wrakduik is een feit, en die zal ik niet snel vergeten.
Na enkele dagen ontspannen met zon, strand en natuurschoon moesten we helaas weer richting Kuala Lumpur om de laatste dag door te brengen. Het klinkt nu een beetje als een straf (zo voelde het ook even), maar toch was er iets waardoor ik uitkeek naar onze laatste dag in deze grote drukke stad; The Patronas Towers! Op elke reis die ik tot nu toe heb gemaakt ben ik onder de indruk van wereldberoemde gebouwen, zoals het Operahouse in Sydney, het vrijheidsbeeld in New York, de Burj Kalifa in Dubai of de Taj Mahal in India. En ook nu weer bij de Patronas Towers, waar ik het liefst een hele dag en avond naast, onder, in, op en bij zit. Vraag me niet waarom, maar dit soort bouwwerken heeft een aantrekkingskracht op me die ik niet kan verklaren. Alsof je op een plek bent waar de hele wereld naar kijkt, waar de mensheid even samenkomt in een gigantisch symbolisch stuk architectuur. Natuurlijk willen de dames graag een laatste poging doen om wat te shoppen (ik overigens ook hoor en uiteindelijk koop ik zelfs het meest) en bezoeken we op onze laatste vakantiedag ook enkele malls, waar vooral de geurtjes (Hugo Boss voor 5 euro) en zonnebrillen (Ray Ban voor 2,50 euro) goedkoop zijn. We sluiten af met een ritje in de snelste trein van zuidwest Azië, de trein die ons naar het vliegveld brengt. Geen idee hoe hard die precies gaat, maar veel meer dan 150 km/uur zal het zeker niet zijn. Al vliegend richting Nederland komen we steeds meer onder de Nederlanders te zitten en beseffen we hoe fijn het was om ruim 4 weken niet naar andere gesprekken te hoeven luisteren en onze eigen geheimtaal te kunnen voeren. Wat een raar volkje zijn we eigenlijk, wij Nederlanders!
Bedankt voor het volgen van deze reis! Vanaf eind juli is op deze site te lezen wat ik allemaal meemaak in Zuid-Amerika. Natuurlijk zal ik jullie ook op die reis zo goed mogelijk op de hoogte proberen te houden van alles wat ik meemaak, zowel in tekst als in beeld. Tot dan!